Koop een boot en werk je dood, smalen vrienden. Wat ze niet weten, is dat klussen aan je boot heerlijk is. Mijn Ode aan de winterklus.
Lees hier het verhaal bij Zilt Magazine.
Varen is natuurlijk het mooiste. Maar ook het onderhouden van een eigen boot kan veel voldoening geven. ‘Met elke klus voelt het alsof je een stukje van je boot verovert’ stelt Evert Nieuwenhuis.
De lucht is grijs, het is koud en het miezert – weer om lekker binnen te blijven. Het is begin december en ik heb de hele dag vrij. Mijn vrouw is naar haar werk, onze kinderen zitten op school en worden vanmiddag door hun oma opgehaald. Vandaag is, kortom, een zeldzaamheid, schaarser dan een oase in de Sahara: ik heb de hele dag voor mijzelf. Een stapeltje ongelezen kranten staart me aan. Mijn vingers jeuken om de afstandsbediening van de tv te pakken en lekker te bingen met wat Netflix-series. Zal ik ondertussen de houtkachel aansteken?
Maar nee, niets van dit alles: ik ga vandaag klussen aan mijn boot. Het aansluiten van nieuwe navigatie-instrumenten staat op het programma. Als een hardloper die op een koude winteravond met tegenzin aan zijn rondje begint maar weet dat hij na afloop zich de koning te rijk voelt, trek ik een oude spijkerbroek en thermoshirt aan en stap op de fiets. Op naar de werf, waar mijn prachtige scheepje op een bok overwintert.
Verliefde schipper
Ik heb sinds drie jaar een Taling 32. Prachtig schip (ooit eigendom geweest van Cor Taal, de ontwerper ervan) maar wel een veertig jaar oude dame die niet altijd alle liefde en aandacht heeft gekregen die ze verdiende. Een zeilvriend, die al meerdere zeilboten heeft opgeknapt, drukte me op mijn hart: “Weet waaraan je begint. Óf je hebt veel geld op je spaarrekening staan en zoekt een goede werf óf je hebt veel tijd en kunt zelf goed klussen.” Ehh… geen van beide, eigenlijk. Maar ja, een verliefde schipper luistert niet naar wijsheid of rede.
En dus ben ik elke winter bijna wekelijks aan het klussen, weer of geen weer. Een paar dingen heb ik al geleerd: er is altijd iets dat gerepareerd moet worden, je kunt er nooit makkelijk bij, de klus verloopt altijd anders dan je dacht en lukt zelden in één keer. Toch geniet ik er met volle teugen van. Waarom is klussen aan je eigen boot zo bevredigend?
Rommelwerfje
De plek waar mijn scheepje overwintert, ligt nog geen kilometer van mijn huis. Het is een heerlijk rommelwerfje, geleid door tweelingbroers die het bedrijf van hun vader overnamen. Het zijn aardige mannen. Ze zijn altijd in voor een praatje en willen best even meedenken en meekijken met je klus. Kopje koffie, sigaretje. “Hoe gaat het verder met je?”
Met name op doordeweekse dagen heerst er een heerlijke sfeer. Naast de broers en hun werklui zijn er altijd een paar andere booteigenaren aan het klussen. Sommigen zijn met pensioen en genieten van of worstelen juist met de zeeën van tijd die ze tot hun beschikking hebben. Anderen kunnen – net als ik – hun werk vrij indelen en staan op een wankel laddertje te schuren, terwijl de rest van Nederland hard aan zijn carrière werkt om later meer tijd te hebben voor de mooie dingen in het leven – zoals genieten van je zeilboot. Wij doordeweekse klussers nemen daarop alvast een voorschot.
Kameraadschap
Tussen bootklussers heerst warme kameraadschap. We ouwehoeren over onze klusprojecten, wisselen tips uit, laten al dan niet subtiel weten dat we er behoorlijk veel verstand van hebben en als we elkaar tegenkomen vragen we hoe het met de klus staat. Vorig jaar ervoer ik die kameraadschap op een bijzondere manier. De lente naderde en ik kon dé hoofdpijnklus van dat jaar niet langer negeren: het repareren van een lekkend roerblad. Ik had geen idee hoe ik het moest aanpakken, maar een van de tweelingbroers hielp me op weg. “Niet zo somber kijken”, zei hij, “het lukt je vast wel.”
Ik sprak er met Ronald over, die een paar schepen verderop lag. “Kom, ik help je. Wil je het roerblad kaal halen met die staalborstels? Ik zou een slijper met lamellenschijf gebruiken, dat gaat veel sneller.” En inderdaad: de oude antifouling en primer vlogen letterlijk van het roerblad. Helaas ging het iets te gemakkelijk en belandde de lamellenschijf in mijn wijsvinger. Drie uur en vier hechtingen later kon ik weer verder.
De week erop was het tijd om de epoxy aan te brengen. Ik had me danig ingelezen, maar zag er nog altijd behoorlijk tegenop. Je wilt niet dat je beginnersfoutjes tot een gebroken roer leiden – en zoiets gebeurt nooit met windkracht twee in de haven, maar altijd met windkracht zes halverwege de Noordzee of bij het binnenvaren van een bomvolle sluis. Ronald schoot me weer lachend te hulp en liet me zien hoe je de epoxy aanbrengt. Met professionele schwung liet hij de spatel over het roerblad gaan. “Ik ben vroeger banketbakker geweest en epoxy moet je uitsmeren alsof het marsepein is.” Een paar weken later zag het roer er als nieuw uit.
Overwin jezelf
Misschien maakt dit het klussen ook zo mooi, denk ik op deze grijze decembermiddag terwijl ik de draden van de navigatie-instrumenten onder de kajuitbanken trek: elke keer overwin je jezelf een beetje. Zo moest ik vorige week de schermpjes van de navigatie-instrumenten installeren: twee kloeke gaten met een doorsnee van 84 millimeter, pal naast de kajuitingang en dus recht in het zicht. Het kleinste foutje blijf je altijd zien. In gedachten heb ik exercitie wel honderd keer uitgevoerd en de nacht ervoor lag ik er zelfs een tijdje wakker van. Maar na gedegen voorbereiding, inclusief het plakken van malletjes voor het bepalen van de juiste positie, verliep het verrassend goed. Op het laatst leek een verborgen bout roet in het eten te gooien, maar met wat creativiteit werd ook die hindernis overwonnen. De klokjes zitten kaarsrecht op exact de goede plek.
Wat klussen aan je boot ook zo leuk maakt, is dat je met je handen werkt. Op andere dagen zit ik stil achter een beeldscherm, ouwehoerend of peinzend over complexe en abstracte zaken. Een roer repareren, navigatie-instrumenten installeren, een lekkende scepterpot dichten en zelfs een wc-pot vervangen – het zijn lekker concrete en overzichtelijke projecten met een duidelijk resultaat. Door de week kan ik op de fiets of tijdens saaie vergaderingen eindeloos bedenken hoe de klus uitgevoerd moet worden, welke details ertoe doen en hoe obstakels overwonnen moeten worden. Als de klus geklaard is, is de bevrediging des te groter. En niet onbelangrijk: met elke klus voelt het alsof je een stukje van je boot verovert en je je eigen maakt. Bijna alles doe ik voor het eerst, en door het zelf te doen, groeit je kennis en kunde. Daarmee ook je zelfredzaamheid: mocht het op volle zee een keer stuk gaan, dan weet je tenminste hoe je het moet maken.
Poep chagrijnig
Terug naar die kabeltjes van de nieuwe navigatie-instrumenten. Terwijl ik met stiptang, klemmetjes en schroevendraaiers in de weer ben, hoor ik een vrolijke meisjesstem onder de boot: “Hoi pappa!” Mijn dochter van negen is met een vriendinnetje komen aanwaaien. Doet ze vaker: even een wat lekkers bij pappa op de boot bietsen. Razendsnel klimt ze de ladder op en eten we onze stroopwafels in de kuip, terwijl de regen zachtjes op het winterzeil tikt.
“Wat gezellig zo!” zegt haar vriendinnetje.
“Nou, soms is ie poep chagrijnig hoor”, zegt mijn dochter. “Als er weer eens iets niet lukt of zo. Kom, we gaan spelen met de honden. Doei pappa!” En weg zijn ze, op zoek naar de honden van de tweelingbroers.
Ik warm mijn handen aan mijn theemok en ik duik onder de bank bij de kaartentafel, op zoek naar gevallen draadklemmetjes voor die onmogelijk dunne NMEA-2000 draadjes. Het lukt. Maar dan dient zich het volgende probleem aan: ik krijg de klemmetjes niet achter het paneeltje vastgeschroefd, omdat mijn schroevendraaiers te lang zijn. Ach ja, dan maar iets anders bedenken – met geduld en beleid lukt het altijd, linksom of rechtsom.
Koning te rijk
Het wordt donker, tijd om te stoppen. Alle draadjes zijn aangesloten en het paneeltje zit weer op zijn plek. Verdomd als het niet waar is: alles doet het. “Zo doen we dat!” zeg ik apetrots tegen mezelf, “een pro zou het niet beter doen.”
Als ik mijn spullen opruim, merk ik dat ik tot op het bot verkleumd ben. Snel naar huis fietsen. Ik steek de houtkachel aan, trek een biertje open en denk nog eens aan de perfect geïnstalleerde navigatie-instrumenten. Ik voel me de koning te rijk.