Met een waterbesparende kop staan we langer onder de douche en in een goed geïsoleerde woning zetten we de cv vaker aan. Ziedaar het reboundeffect. Vaarwel milieuwinst?
Met een waterbesparende kop staan we langer onder de douche en in een goed geïsoleerde woning zetten we de cv vaker aan. Ziedaar het reboundeffect. Vaarwel milieuwinst?
Ook wij van de Groenredactie betrappen onszelf soms op lichte luiheid gemaskeerd door excuses. ‘Deze led-lamp is zoveel zuiniger dan het peertje, die kan ik wel even laten branden.’ Dit voorbeeld kent u vast ook: ‘Ik gebruik een waterbesparende douchekop, dus mag ik best iets langer onder de douche.’
Ziedaar het reboundeffect: de besparing van een energie-efficiënt product die deels teniet wordt gedaan omdat de gebruiker er minder zuinig mee omgaat. Als we de led-lamp even lang laten branden als voorheen het peertje, zou de energiebesparing van de led-lamp optimaal zijn. Maar omdat we de energiebesparende lamp vaker laten branden, gaat een deel van de winst verloren.
Hetzelfde geldt voor de waterbesparende douchekop: u staat langer onder de douche en daarom ‘kaatst’ een deel van de potentiële besparing terug. To rebound betekent: terugkaatsen. Hoe groot is het reboundeffect? En is het schadelijk?
Erdal Aydin promoveerde onlangs aan de Universiteit van Tilburg op onderzoek naar onder meer het effect. Van maar liefst 563 duizend Nederlandse huishoudens keek hij hoe het daadwerkelijke energieverbruik reageerde op de hogere energie-efficiëntie van een woning. Kort samengevat: als bewoners hun huis isoleren, verbruiken ze dan ook minder energie?
Aydin: ‘Het verbruik van huishoudens daalt wel degelijk door de besparende maatregelen. Maar door de lagere energierekening, zetten mensen ook vaker de verwarming aan. Het effect van de besparingen wordt met gemiddeld eenderde teniet gedaan.’ Onder huiseigenaren is het reboundeffect 26,7 procent, onder huurders 41,3 procent en als een huis met behulp van een subsidie wordt geïsoleerd, zelfs 56 procent.
Wat verklaart deze forse verschillen? Aydin: ‘Inkomen speelt een belangrijke rol. Huiseigenaren zijn doorgaans rijker dan huurders en voor hen is het verwarmen van een huis een minder zware kostenpost. In een slecht geïsoleerd huis verwarmen mensen niet alle vertrekken omdat de warmte toch verdwijnt. Zonde van het geld en dus zullen met name minder welgestelden deze ruimtes niet verwarmen. Na het isoleren doen ze dat wel, waardoor het reboundeffect groter is.’
Dezelfde redenering gaat op voor huizen die met behulp van een subsidie geïsoleerd worden. Dezelfde redenering gaat op voor huizen die met behulp van een subsidie geïsoleerd worden. ‘Dat zijn doorgaans slecht geïsoleerde huizen en dus wordt het na isolatie aantrekkelijker om meer ruimtes te verwarmen.’
Meer voorlichting kan helpen, zegt de onderzoeker. ‘Probeer mensen te overtuigen dat je ook een goed geïsoleerd huis niet overdadig moet verwarmen.’Overheden kunnen de subsidie voorwaardelijk maken: als na de isolatie de energierekening voldoende daalt, wordt de subsidie volledig uitgekeerd. ‘Dat creëert een behoorlijke papierwinkel, maar het zou wel effectief zijn.’
Het reboundeffect is een clash tussen theorie en praktijk en tussen techniek en gedrag. Gedragswetenschapper Michel Handgraaf, verbonden aan Wageningen UR, heeft veel onderzoek gedaan naar gedrag en energiebesparing. Het motief om te besparen speelt een belangrijk rol bij het reboundeffect zegt hij. ‘Als geld de belangrijkste drijfveer is, is het effect groter. De energiebesparende maatregel verdient zich immers nog altijd terug, zij het wat langzamer. Daar staat gemak tegenover – langer douchen, licht laten branden – en dat is voor veel mensen acceptabel. Als het milieu de primaire beweegreden is, is het reboundeffect doorgaans kleiner. Mensen beseffen zich dat hun doel om het milieu te ontzien, gebaat is bij minder energie verbruiken en handelen daar meer naar.’
Soms kan het reboundeffect zelfs tot meer energieverbruik leiden. Handgraaf: ‘Energiemaatschappij E-On had een tijd geleden een tv-spotje waarin een man met zijn zonnepanelen zoveel geld bespaarde, dat hij deze keer niet op Texel vakantie ging vieren, maar op Hawaii. De CO2-uitstoot van die vliegreis staat in geen verhouding tot wat die zonnepanelen besparen.
Uit onderzoek blijkt dat dit indirecte reboundeffect ook echt bestaat en dat veel mensen geen idee hebben van de verhoudingen tussen besparingen enerzijds en extra uitstoot anderzijds. Zorgwekkend, want zo leidt energiebesparing tot meer klimaatverandering.’
Kornelis Blok, hoogleraar energiesysteemanalyse aan de TU Delft en wetenschappelijk directeur van consultancyfirma Ecofys, is minder bezorgd. ‘Hoe kleiner het reboundeffect, hoe beter natuurlijk. Maar ik denk dat we moeten accepteren dat energiebesparende maatregelen niet hun volledige, milieubesparende potentie behalen. Daarnaast zijn er ook positieve effecten: isolatie levert ook comfort op, zoals meer warme kamers. Als dat een reden is voor mensen om te isoleren, vind ik dat prima. Er wordt evengoed energie bespaard.’
En het indirecte reboundeffect? ‘Als je een euro bespaart op de energierekening en deze aan iets anders uitgeeft, zal de daarbij behorende CO2-broeikasuitstoot bijna altijd lager zijn. De CO2 per uitgegeven euro is bij je energierekening namelijk het hoogst; je koopt zo ongeveer pure CO2.’
‘Bijna alles wat je met die uitgespaarde euro’s kunt kopen, van pianoles tot bankstellen, heeft een lagere CO2-intensiteit per euro. Met wellicht als enige uitzondering spotgoedkope vliegtickets voor continentale vluchten. Bovendien moet je wel heel veel zonnepanelen op je dak hebben liggen wil je een ticket naar Hawaii verdienen. En dan nog is per euro de besparing groter dan de uitstoot van een vliegreis naar welk ver afgelegen, tropisch eiland dan ook.’