Bestaan er duurzame alternatieven die wat zonniger en warmer zijn dan een meehelp-ecoboerderij in Drenthe? ‘Duurzaam toerisme is een paradox.’
Bestaan er duurzame alternatieven die wat zonniger en warmer zijn dan een meehelp-ecoboerderij in Drenthe? ‘Duurzaam toerisme is een paradox.’
Het was een heerlijke vakantie. Eind november, wind en regen in Nederland. In Sharm el Sheikh was het op de zonovergoten stranden een graad of 28. Goed, het was even wennen aan de Britse bouwvakkers en de Moskouse taxichauffeurs, met name tijdens het all you can eat buffet (post-communisten geven een geheel eigen invulling aan dat begrip), maar verder was de all inclusive (met armbandje!) een klein paradijs. De kinderen roetsjten nog eens van de immense glijbanen en de ouders gingen lekker pootjebaden op het met zacht zand opgespoten strand. Het koraalrif was afgescheiden door een grote betonnen muur, dus van haaien en andere wilde dieren hadden we niets te vrezen.
Zo’n weekje Egyptische winterzon is een kleine ecologische ramp. De vliegreis is goed voor honderden kilo’s extra CO2 in de lucht en ook ter plekke richtten we de nodige schade aan. Van het koraal is bij deze strandhotels weinig over en tot in de wijde omtrek hebben haaien, dolfijnen en schildpadden last van zonnebrandresiduen en andere troep. De hoorn des overvloeds op het buffet blijft goed gevuld met van heinde en verre geïmporteerd voedsel, waarvan een klein deel ook echt gegeten wordt: het eten is immers gratis.
Dat doen we dit jaar anders. Maar hoe? Bestaan er duurzame alternatieven die wat zonniger en warmer zijn dan een meehelp-ecoboerderij in Drenthe? Een zoektocht op internet levert prachtige alternatieven op. Ze liggen in ‘unieke Braziliaanse oerwouden’ of ‘onaangeraakte nationale parken’ in Costa Rica. Ze hebben witte bountystranden, azuurblauwe zeeën en zeldzame, parende zeeschildpadden. Neem het betoverende Masoala Forest Lodge in Madagaskar, gelegen aan een onberispelijk strand en een onbedorven regenwoud. Alles in harmonie met de natuur en niet alleen de schildpadden, ook de lokale bevolking profiteert maximaal van onze aanwezigheid. Schransende Russische taxichauffeurs en voordringende Britse bouwvakkers loop je hier niet tegen het lijf.
Bingo – we boeken. Kost een veelvoud van het weekje Sharm el Sheikh, maar goed: we reizen in harmonie met het milieu. Hebben we ons ecologisch vakantieparadijs gevonden? Of koersen we af op een groene fata morgana?
Driehonderd nieuwe bomen
‘Ik vind het misleidend om zo’n vakantie “duurzaam” te noemen,’ zegt lector Paul Peeters, directeur van het Centre for Sustainable Tourism and Transport van de Nederlandse Hogeschool voor Toerisme in Breda. ‘Het is lovenswaardig dat dit eco resort op Madagaskar het beste voorheeft met de natuur en de lokale bevolking, maar het maakt uw vakantie niet duurzaam.’
De vliegreis doet namelijk elke milieuwinst van zelfs het groenste eco resort teniet. De CO2-uitstoot van uw vliegreis is veruit de grootste component van de totale uitstoot van uw vakantie. Drie weken nietsdoen op het strand van een luxe eco resort in Madagaskar veroorzaakt nauwelijks CO2-uitstoot. Toch is deze vakantie dankzij uw vliegreis goed voor 6.200 kilo CO2-equivalenten. Is dat veel? Een gemiddeld Nederlands huishouden stoot per jaar door binnenlands vervoer, gasverbruik en elektriciteit 8.400 kilo CO2-equivalenten uit. Om een vakantie naar Thailand te compenseren, zijn driehonderd nieuwe bomen in de tropen nodig. Als iedere bezoeker van een tropisch resort dat zou doen, zou er al snel geen plaats meer zijn voor resorts (zie kader).
Paradox
‘Duurzaam toerisme is een paradox,’ zegt Bas Amelung, onderzoeker aan de universiteit van Wageningen. ‘Ecologisch verantwoorde bestemmingen liggen doorgaans ver weg. En hoe verder je vliegt, hoe slechter dat is voor het milieu.’ Dus ook al profiteren de schildpadden op Madagaskar van mijn welverdiende vakantie, de rest van de wereld ondervindt daar de negatieve gevolgen van dankzij klimaatverandering. Ironisch genoeg zijn het vooral arme landen – met de mooiste eco lodges – die geraakt worden. Hoe mooier het gebied, hoe kwetsbaarder. Vooral berggebieden en kuststreken ondervinden de gevolgen van onze reislust. In hooggelegen gebieden is minder sneeuwzekerheid – denk aan de terugtrekkende sneeuwlijn op de Kilimanjaro – en de kust wordt geraakt door een stijgende zeespiegel, verzilting en extremer weer, zoals stormen. Amelung: ‘Precies die gebieden zijn interessant voor toerisme. Niet alleen direct, ook indirect dreigen ze ten onder te gaan aan hun eigen succes.’
Amelung deed onderzoek naar toerisme in ’s werelds kwetsbaarste gebied: Antarctica. Als ergens de gevolgen van klimaatverandering merkbaar zijn, dan is het hier. Is het mogelijk om duurzaam te reizen naar Antarctica? ‘In de verste verte niet,’ zegt Amelung. ‘Weinig reizen veroorzaken meer CO2-uitstoot dan een cruise naar de Zuidpool. Je moet de halve wereld over vliegen en vervolgens zit je twee weken op een schip met zware dieselmotoren. Bovendien reis je door uiterst kwetsbaar gebied waar het bijna onmogelijk is om geen sporen achter te laten.’ Wie de Zuidpool wil beschermen, blijft dus ver uit de buurt van het maagdelijk ijs.
Vage intenties
Duurzaam toerisme is ook om andere redenen geen duurzame oplossing. Wij gaan graag naar ecologisch verantwoorde bestemmingen omdat ze ongerept en onaangetast zijn door massatoerisme. De wereld kent evengoed een miljard toeristen die allemaal een plekje onder de zon willen. Amelung: ‘Het aantal toeristen stijgt zeer snel, en die kun je niet allemaal kwijt in kleinschalige resorts. Kleinschalig ecotoerisme is dan ook geen alternatief voor massatoerisme. Daarbij heeft massatoerisme ook zo zijn voordelen. Infrastructuur en waterzuivering, om maar wat te noemen, kun je veel beter op grote schaal regelen.’ Als je de milieubelasting hoofdelijk omslaat, is die van toeristen in de vakantiekazernes in Benidorm logischerwijs minder dan die van bezoekers van een eenzame eco lodge. De vakantievierende massa’s ontspannen wat dat betreft duurzamer dan de eco elite.
De reisbranche is slechts oppervlakkig met duurzaamheid bezig, zegt Paul Peeters. ‘Het is technisch geen groot probleem om een gebouw te maken dat geen energie gebruikt, maar juist oplevert. Ik ken geen enkel hotel dat zo is gebouwd.’ De reden is overigens duidelijk: ‘In de reisbranche heerst felle concurrentie. Voor reizigers is duurzaamheid nauwelijks een issue. Mensen willen juist zorgeloos op vakantie, lekker genieten en niet met zaken als het milieu bezig zijn. Investeren in duurzaamheid levert nauwelijks extra gasten op, en dus heeft het geen prioriteit tenzij het kostenbesparing oplevert.’
Uitzonderingen
Er zijn uitzonderingen, zegt Peeters. ‘Uiteraard zijn er individuele hoteliers die oprecht om het milieu geven. Of die milieubewust moeten zijn omdat de locatie dat vereist, zoals een afgelegen berghut. En soms zijn er daadwerkelijk groene initiatieven, zoals het Oostenrijkse dorpje Werfenweng: aankomst per trein wordt gestimuleerd door gratis vervoer van en naar het station aan te bieden, het lokale verkeer is elektrisch, et cetera. Maar dit zijn uitzonderingen. De grote bedrijven en ketens in deze branche proberen zich een groen imago aan te meten, maar ze zijn niet speciaal geïnteresseerd in duurzaamheid.’
Gelukkig duiken er in de reisbranche steeds meer groene keurmerken op, zoals Travelife, Green Key, Green Globe en zelfs een keurmerk van milieuorganisatie Rainforest Alliance. ‘Dat zijn stuk voor stuk mooie initiatieven,’ zegt Peeters, die onderzoek heeft gedaan naar deze labels, ‘maar ze vormen een wirwar van vage intenties en vrijblijvende beloften.’ De eisen voor een keurmerk zijn vaak arbitrair, zegt Peeters. ‘Een hotel met een zuinige airco krijgt groene punten, maar een hotel zonder airco niet. Dat laatste hotel is natuurlijk veel groener.’
Het grote nadeel van de groene keurmerken is dat het lijkt of je verantwoord op reis bent, terwijl de milieuwinst klein is. Ten eerste zit – zoals gezegd – de grootste belasting in de reis en die wordt doorgaans niet in het keurmerk meegenomen. Daarnaast gaan veel keurmerken – niet alle – nauwelijks verder dan wat voor de meeste hotels kostenbesparing is. Bent u de laatste jaren in een hotel geweest dat geen briefje in de badkamer legt met de opmerking Help us save the environment en het verzoek de handdoeken niet elke dag in de was te doen of de kraan onnodig te laten lopen? Het ene hotel krijgt er een keurmerk voor, het andere niet. Echt groene hotels zijn bereid concessies te doen aan comfort, zegt Peeters. ‘Maar geen enkel hotel zegt: u verblijft in de tropen, maar vanwege het milieu hebben we geen airco en krijgt u slechts 25 liter water per dag.’
Evengoed: als ik kan kiezen tussen een hotel met keurmerk en een zonder keurmerk, welke moet ik dan kiezen? Peeters: ‘Tja, toch voor een hotel met keurmerk. Laat ik het zo positief mogelijk formuleren: de kans is aanwezig dat het uitmaakt.’
Langer op vakantie
Erik van Dijk van keurmerk Green Key is het niet eens met Peeters. ‘Ons keurmerk heeft wel degelijk hoge en harde eisen. Accommodaties moeten hun bedrijfsvoering ingrijpend aanpassen om ons logo te verdienen.’ De criteria van Green Key gaan inderdaad vrij ver, variërend van waterbesparende douchekoppen tot gebruik van ecologische schoonmaakmiddelen. Van Dijk kan echter geen cijfers geven van de milieuwinst van een hotel met Green Key-keurmerk en een vergelijkbaar hotel zonder. ‘Daar zijn we mee bezig.’ En nee, er zullen geen concessies worden gedaan aan comfort. ‘Gelukkig hoeft dat vaak niet, want een goede waterbesparende douchekop geeft hetzelfde comfort met minder water. Het zou ook contraproductief zijn. Wij willen de hele branche verduurzamen, en als je begint met te hoge eisen, haakt iedereen af. Het is een proces, een reis richting groen. Dat doe je stapje voor stapje.’
Er is echter meer in de wereld dan het milieu. René van der Duim, hoogleraar toerisme en duurzame ontwikkeling te Wageningen, wijst op de gunstige economische effecten van toerisme, duurzaam of niet. ‘Toerisme naar verre landen mag grote gevolgen hebben voor het milieu, het is wel degelijk gunstig voor de werkgelegenheid, met name in arme landen.’ Volgens Van der Duim levert in Tanzania elke toerist een baan op, in Oeganda elke twee toeristen een baan. ‘Misschien niet het meest geavanceerde werk, maar het zijn wel banen waardoor mensen eten kunnen kopen en hun kinderen naar school kunnen sturen. De inkomsten van toerisme zijn fors, ook al vloeit ongeveer de helft van het geld naar westerse reisorganisaties en vliegmaatschappijen. In Oeganda en Tanzania is toerisme goed voor 8 tot 10 procent van het bruto nationaal product. In Tanzania vormt toerisme maar liefst 23 procent van de export, in Kenia 17 en in Oeganda 12. Dat zijn dus forse bedragen.’
Wie de negatieve effecten voor het milieu wil minimaliseren en de positieve effecten voor de lokale economie optimaliseren, kan volgens Van der Duim het best minder vaak op vakantie gaan maar dan wel voor langere tijd. Dus: niet drie keer kort op vakantie, maar drie of vier weken naar Madagaskar. ‘Helaas is de trend andersom: we gaan steeds korter op vakantie naar steeds verder afgelegen oorden.’
Zijn er keurmerken die de positieve economische gevolgen maximaliseren? ‘Ja, maar die ontwikkeling staat in de kinderschoenen. Het milieu komt eerst, dan de gevolgen voor de mens. Maar het gaat de goede kant op. Travelife is een duurzaam keurmerk voor de reisbranche dat nu langzaam wereldwijd terrein verovert. Daarin zijn ook sociaal-economische aspecten opgenomen die de lokale economie zo veel mogelijk verbinden met het toerisme. Er staan doelen in als ‘‘zo veel mogelijk lokaal inkopen’’ in plaats van het importeren van voedsel en goederen, wat heel gebruikelijk is in deze branche. Het is evengoed een langzaam proces. De nieuwe standaarden zijn afkomstig uit rijke landen en moeten nu stapje voor stapje geïmplementeerd worden in arme landen. Je kunt zeggen: het gaat niet snel genoeg en het moet verder gaan, maar het is in ieder geval een stap in de goede richting.’
Spijkerbroeken en internetcafés
Ellen Bulthuis van reisorganisatie Koning Aap wijst op een ander, vaak vergeten aspect van duurzaamheid: behoud van cultuur. ‘Onze reizen laten je kennismaken met de natuur én met de cultuur van verre landen. Wij willen ook over twintig jaar dit soort reizen organiseren, en dan moet je met zorg en respect te werk gaan. Neem het plaatsje Luang Prabang in Laos. Twintig jaar geleden was dat nog volledig authentiek, maar nu is het een walhalla van internetcafés en goedkope backpackhotels. En zo kan ik honderden andere voorbeelden noemen. Nu Indiërs en Chinezen steeds meer gaan reizen, houd je je hart vast.’
Koning Aap – dat overigens sinds kort de CO2-uitstoot van al haar internationale vliegreizen standaard compenseert – geeft op haar website tips aan reizigers hoe ze lokale culturen kunnen respecteren. Ook geven ze hun klanten boekjes uit de reeks ‘Te gast in’, waarin lokale gebruiken worden uitgelegd. ‘Verder werken we zo veel mogelijk met ervaren reisbegeleiders die het land goed kennen. In Guatemala bijvoorbeeld kun je met stenen bekogeld worden als je een processie fotografeert. Dat zal onze gasten niet snel gebeuren.’
Een ander streven van Koning Aap is om de lokale bevolking zo veel mogelijk te laten profiteren van het toerisme. Bulthuis: ‘Community based tourism heet dat. We maken verder gebruik van lokale reisorganisaties, restaurants en hotels.’ Ook hier duikt een paradox op: hoe meer de bevolking profiteert, hoe meer spijkerbroeken en internetcafés er komen. Eerlijk delen gaat ten koste van authenticiteit. ‘Dat klopt. Toch moet je zo veel mogelijk proberen om de lokale bevolking te laten profiteren met behoud van hun cultuur. Dat is eigenlijk nog moeilijker dan een volledig CO2-neutrale reis organiseren.’
Terug naar onze vakantieplannen. Wel of niet naar Madagaskar? Peeters: ‘Liever niet. En als het dan toch moet, laat het dan je enige vliegvakantie voor dit en komend jaar zijn en blijf lekker lang. Als dit eco resort op Madagaskar echt begaan was met de aarde, zouden ze vooral mikken op gasten uit eigen land en buurlanden. Nederlanders die duizenden kilometers vliegen om tien dagen milieubewust van de natuur te genieten, zouden ze eigenlijk moeten weren.’
Uw groene vakantie in cijfers
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, gebaseerd op onderzoek van Paul Peeters van Centre for Sustainable Tourism and Transport te Breda, blijkt dat 7 procent van de Nederlandse CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door onze vakanties in binnen- en buitenland. Mondiaal is dat 5 procent, dus onze vakanties zijn bovengemiddeld vervuilend. De wereldwijde emissies ten gevolge van vakanties nemen overigens jaarlijks met ruim 3 procent toe.
Van de Nederlandse uitstoot ten gevolge van onze vakanties is 20 procent afkomstig van binnenlandse vakanties, de overige 80 procent van buitenlandse. Ook in tijden van crisis reizen Nederlanders meer: de totale vakantie-emissies zijn tussen 2009 en 2010 (recentere cijfers zijn niet voorhanden) met bijna 2 procent gestegen. Deze stijging is vooral het gevolg van een toename van de totaal afgelegde afstand met ruim 5 procent (we reizen vaker, maar vooral verder). Dat is slecht nieuws voor het milieu, want hoe verder de reis, hoe groter de belasting. Het aantal vliegkilometers neemt helaas toe (naar 53 procent van het aantal afgelegde kilometers), en het aandeel van milieuvriendelijk vervoer (trein, busreizen) neemt juist af naar iets meer dan 7 procent.
Van een vliegvakantie naar het buitenland neemt vervoer grosso modo 60 procent van alle CO2-uitstoot voor zijn rekening. Accommodatie is goed voor circa 25 tot 30 procent en de rest komt door lokaal vervoer (tripjes in de omgeving) en consumptie (souvenirs).