Een Nederlands bedrijf maakt pallets van geperste kokosnootschillen volgens een oud, bijna vergeten procedé. De grondstof is duurzamer en goedkoper dan hout.
Een Nederlands bedrijf maakt pallets van geperste kokosnootschillen volgens een oud, bijna vergeten procedé. De grondstof is duurzamer en goedkoper dan hout.
Midden jaren negentig stapt een man het kantoor binnen van Jan van Dam, als onderzoeker verbonden aan Wageningen University & Research. Onder zijn arm heeft hij een plaatje hout. ‘Op het oog een gewoon stukje hardboard’, vertelt Van Dam. ‘Maar volgens deze man was het niet gemaakt van gekapte bomen, maar volledig van kokosbolster, de buitenste schil van de tropische vrucht.’ Van Dam, gespecialiseerd in het ontwikkelen van materialen die gemaakt zijn van plantaardige vezels, was verbaasd. ‘Keihard, houtachtig plaatmateriaal van kokosnootschillen? Dat was nieuw voor mij.’
De man vertelde dat zijn tante Willy van Vreeswijk het plankje in 1948 in Indonesië had gemaakt. Met een stoomexplosie perste ze vermalen kokosbolster samen tot een plank. In de jaren zeventig heeft een werkgroep van TNO er nog aandacht aan besteed, maar daarna raakte het procedé in de vergetelheid.
Totdat Van Dam en zijn team ermee aan de slag gingen. ‘Ik zag er enorme potentie in. Met name in Azië worden gigantische hoeveelheden kokosnoten geproduceerd, wat tot een enorme afvalberg van kokosbolsters leidt.’ De bolster is de harige buitenste schil die om de harde bruine schil van de kokosnoot zit. Na de oogst heeft deze geen functie meer en wordt hij van de kokosnoot gescheiden. Van bolster worden borstels, touw en kokosmatten gemaakt, maar de vraag daarnaar is veel kleiner dan het aanbod.
Van Dam: ‘In veel tropische landen ligt het langs de kant van de weg te rotten of wordt het in brand gestoken. Als je van bolster een grondstof maakt, sla je meerdere vliegen in één klap: je voorkomt ontbossing omdat er minder hout geproduceerd wordt, je geeft boeren extra inkomen omdat hun afval geld waard is en je voorkomt dat het materiaal langzaam wegrot, waardoor milieuvervuiling en klimaatverandering verminderen.’
Het procedé van tante Willy was echter verre van optimaal, zegt Van Dam. ‘Wij gingen op zoek naar verbeteringen en kwamen uit op een techniek waarbij de gemalen bolster onder hoge temperatuur wordt samengeperst. Er is niets ingewikkelds aan, het is lowtech.’
Een groot voordeel is dat er geen lijm of iets anders aan te pas hoeft te komen. In de bolster zit namelijk al een natuurlijke lijmsoort, lignine, die door de druk en de hitte actief wordt. De enige grondstof is bolster. Volgens Van Dam is het keiharde plaatmateriaal sterker dan bijvoorbeeld mdf en kan het goed tegen vuur, vocht en – niet onbelangrijk in de tropen – termieten.
In 2005 openden Van Dam en zijn onderzoekers een pilotfabriek in de Filipijnen. Van Dam: ‘Helaas werd dat door lokale omstandigheden een mislukking, er was bijvoorbeeld geen goede elektriciteitsaansluiting.’ Van Dam had expres geen patent aangevraagd en beschreef de techniek tot in detail in een openbaar eindrapport, zodat iedereen er direct mee aan de slag kon. Maar dat gebeurde niet. Weer dreigde het persen van kokosbolster in de vergetelheid te raken.
Zes jaar geleden keerde het tij. Ondernemer Michiel Vos zocht een natuurlijke lijm om met bamboevezels een alternatief voor hardhout te maken. Vos: ‘Ik kwam terecht bij Van Dam. Waarom gebruik je geen kokosbolster, vroeg hij. Daarin zit zowel de lijm als het te lijmen materiaal. En overal in Azië ligt het praktisch gratis langs de kant van de weg. Verbluft verliet ik zijn werkkamer met het eindrapport onder mijn arm.’
De ondernemer was onder de indruk, maar moest er nog een goede toepassing voor zien te vinden. Vos: ‘Ik kwam uit op pallets. In Azië worden jaarlijks meer dan een miljard pallets geproduceerd. Hiervoor is zachthout nodig dat niet in de tropen groeit en dus op grote schaal wordt geïmporteerd uit Canada, Nieuw-Zeeland of Oost-Europa. Hele bossen worden de wereld over verscheept om er in Azië pallets van te maken, die voor een groot deel met producten erop weer teruggaan naar Amerika of Europa. Het is natuurlijk veel efficiënter om ze in Azië met lokale grondstoffen te maken.’
Vos won met zijn bedrijf CocoPallet diverse innovatie- en ondernemersprijzen, vond investeerders en heeft nu een pilotfabriek in Indonesië. ‘Morgen ga ik naar een potentiële afnemer in Indonesië die jaarlijks twintig miljoen pallets verbruikt.’ Zo is de vinding van tante Willy weer terug in het land van herkomst.
Van de kokosbolster kun je bijvoorbeeld ook meubelpanelen maken. Het bedrijf GoodHout van Silvia ten Houten, dat het procedé van Van Dam ook verder ontwikkelt, is dit van plan. Van Houten praat momenteel met investeerders en producenten in Azië, licht ze desgevraagd toe.
Zijn meubelpanelen niet een veel hoogwaardigere toepassing? Vos: ‘Wellicht, maar dat is een moeilijke markt: je moet heel veel individuele consumenten overtuigen dat kokosbolster een goed alternatief is voor iets wat in hun ogen al volstaat. Bij pallets is dat veel makkelijker: ze moeten gewoon doen wat ze moeten doen ongeacht het materiaal waarvan ze gemaakt zijn, en dan is de inkoopmanager tevreden. Die kan er in één klap miljoenen bestellen.
‘CocoPallets hebben belangrijke voordelen: ze zijn sterker en lichter dan ouderwetse pallets, brandvertragend en door een aangepast ontwerp beter stapelbaar, waardoor ze ongebruikt minder ruimte in beslag nemen. Bovendien zijn ze goedkoper en een lagere prijs is nog altijd het beste verkoopargument voor een duurzaam product.’