Eindelijk: klimaatverandering staat hoog op de politieke agenda. Gaat dit kabinet ook écht wat veranderen? Waar zit de politieke, maatschappelijk en economische weerstand? En hoe is die te overwinnen?
Klimaatverandering staat hoog op de politieke agenda. Maar gaat dit kabinet ook écht wat veranderen? Waar zit de politieke, maatschappelijk en economische weerstand, en hoe is die te overwinnen? ‘Er wordt veel gepraat en er worden plannen gemaakt, maar er gebeurt weinig.’
Zodra ze het podium betreedt, krijgt Marjan Minnesma een minutenlange, staande ovatie. Het is de tiende Dag van de Duurzaamheid en dagblad Trouw presenteert vanavond in het Amsterdamse debathuis Pakhuis de Zwijger de Duurzame 100, de belangrijkste duurzame denkers en doeners van Nederland. De dag ervoor behaalde Urgenda, waarvan Minnesma de voorvrouw is, in de rechtszaal een historische overwinning op de Nederlandse staat: ook in hoger beroep bepaalden rechters dat de Nederlandse staat veel meer moet doen om de CO2-uitstoot van Nederland te reduceren.
In Pakhuis de Zwijger, waar bijna duizend makers and shakers van duurzaam Nederland bijeen zijn, heerst een opgetogen sfeer. Buiten op het terras – waar deze herfstavond dankzij de hoge temperaturen op een zwoele zomeravond lijkt – vat een van de aanwezigen die sfeer als volgt samen: ‘Het tipping point is bereikt. Nederland wordt eindelijk duurzaam, de grote verbouwing gaat beginnen.’ Een ander valt bij: ‘Ook in Den Haag is klimaatverandering eindelijk een belangrijk dossier geworden. En zelfs de rechter zegt dat Nederland meer moet doen. We kunnen nu echt aan de slag.’
Klimaattafels
Het heeft er op z’n minst de schijn van dat dit zelfverklaarde ‘groenste kabinet ooit’ de transitie naar duurzame elektriciteitsvoorziening, mobiliteit, industrie, wonen en voedselvoorziening in gang gaat zetten. Zo staat in het regeerakkoord dat Nederland 49 procent minder CO2 zal uitstoten in 2030. Intussen buigt de Tweede Kamer zich over een klimaatwet waarmee overschrijdingen van CO2-budgetten net zo belangrijk worden als te grote begrotingstekorten.
‘Nog nooit was ik zo optimistisch over de vraag: gaan we dit redden.’
De polder draait op volle toeren: circa honderd belangenorganisaties – van werkgeversorganisatie VNO-NCW tot Greenpeace – komen in zogeheten Klimaattafels bijeen om gezamenlijk concrete voorstellen te smeden waarmee het kabinet klimaatbeleid kan voeren. Nederland gaat in 2020 zelfs een grote wereldtop over klimaatverandering organiseren. ‘Parijs’ ging over het voorkomen van extreme klimaatverandering, de Nederlandse top gaat over de aanpassingen die de extreme klimaatverandering vereist.
Kortom: in Den Haag staat klimaatverandering – eindelijk – hoog op de politieke agenda. In praatprogramma Buitenhof stelde Diederik Samsom (oud Greenpeace-activist, oud PvdA-leider en voorzitter van de klimaattafel Bebouwde kom) onomwonden: ‘Nog nooit was ik zo optimistisch over de vraag: gaan we dit redden.’
De hardwerkende Nederlander
Maar is al dat optimisme gerechtvaardigd? In de coalitie wordt gesteggeld over het klimaatbeleid. Coalitiepartner CDA waarschuwt bij monde van Sybrand Buma voor ‘een tweedeling tussen de groep die vergroening vooral als kans ziet en een groep gewone hardwerkende mensen die vooral dreigt de lasten te ondervinden’.
Van de CDA-leider mag de ‘hardwerkende Nederlander’ niet ‘het kind van de groene rekening worden’. En toen het Planbureau voor de Leefomgeving een prijskaartje hing aan de voorgestelde klimaatmaatregelen – 3 tot 4 miljard euro per jaar – werd binnen en buiten het kabinet al snel de vraag gesteld die menigmaal de opmaat is geweest voor een vroege dood van ambitieuze plannen: wie gaat dat betalen? Is het überhaupt wel betaalbaar?
‘Door de betaalbaarheid in twijfel te trekken, ondermijnt de coalitie zijn eigen afspraken. Dat is een vorm van sabotage.’
Op hetzelfde podium waar Minnesma werd toegejuicht, spreekt Ed Nijpels over ‘sabotage’ als coalitiepartners opperen dat klimaatbeleid en de transitie naar een duurzame samenleving te duur zijn. Nijpels, voorzitter van het Klimaatberaad waarvan voornoemde klimaattafels deel uitmaken: ‘De coalitie heeft deze klimaatdoelen zelf afgesproken. Door de betaalbaarheid in twijfel te trekken, ondermijn je je eigen afspraken. Dat is een vorm van sabotage.’ En, zo voegt hij er fijntjes aan toe, klimaatbeleid is helemaal niet duur: ‘Vier miljard euro per jaar is 0,5 procent van het bbp. Aan roken geeft Nederland meer uit.’
Alles wordt anders
Vast staat dat de overgang naar een duurzame economie een historische opgave is waarbij heel Nederland op de schop moet. Ga maar na: hoe we elektriciteit opwekken, hoe we ons verplaatsen, hoe we wonen, in welke gebouwen we werken, hoe de industrie produceert, wat we eten, waarnaar we op vakantie gaan, wat we elkaar met Sinterklaas geven – kortom: hoe we leven – alles zal veranderen.
Hoe groter de verbouwing, hoe groter de weerstand bij burgers. Als populistische politici ergens garen bij spinnen, is het de angst voor verandering. En dus stellen ze vragen over de kosten en doen ze alsof hardwerkende Nederlanders weer eens voor die kosten mogen opdraaien. Ook de BV Nederland zet de hakken in het zand. Elke maatschappelijke transitie is immers ook het afbreken van gevestigde belangen. Als het om CO2-uitstoot gaat, is die hier extra groot – volgens de OESO heeft Nederland een van de meest CO2-intensieve economieën van Europa.
‘Het water aan de Nederlandse kusten kan in 2100 met één tot twee meter zijn gestegen als de aarde maximaal 2 graden opwarmt.’
Aan de andere kant is de druk om onze CO2-uitstoot te beteugelen groter dan ooit. Het IPCC, dat voor de Verenigde Naties de klimaatrapporten opstelt, stelde onomwonden dat ‘snelle, verstrekkende en nooit eerder vertoonde veranderingen’ nodig zijn om binnen de 1,5 graden opwarming te blijven en daarmee catastrofale klimaatverandering te voorkomen – een boodschap die toch indruk zou moeten maken op een klein land dat nu al grotendeels onder de zeespiegel ligt. Onderzoeksinstituut Deltares waarschuwde dit jaar in een rapport dat de zeespiegel veel sneller stijgt dan tot nu toe wordt aangenomen. Het water aan de Nederlandse kusten kan in 2100 met één tot twee meter zijn gestegen als de aarde maximaal 2 graden opwarmt.
Ook De Nederlandsche Bank (DNB) maant de overheid snel met klimaatbeleid te komen. Als dit te lang uitblijft, kunnen Nederlandse financiële instellingen zich niet goed aanpassen en zouden zij in totaal zo’n 48 tot 159 miljard euro kunnen verliezen, becijferde DNB. En als klapstuk was er dus die uitspraak in de Urgenda-zaak, waarin de rechter oordeelde dat een reductie van minder dan 25 procent in 2020 in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Maar is de druk groot genoeg? Is de groene verbouwing van Nederland daadwerkelijk aanstaande? Of slagen de gevestigde fossiele belangen erin om de groene transitie te vertragen dan wel te stoppen? En zo ja, wat is dan de beste manier om die weerstand het hoofd te bieden?
Economische kansen
Pier Vellinga, emeritus hoogleraar klimaatverandering aan Wageningen University Research en VU Amsterdam en voorzitter van de D66-werkgroep Duurzaamheid, was namens de Nederlandse overheid betrokken bij de eerste IPCC-rapporten. Vellinga schat de kans dat dit kabinet met stevig klimaatbeleid komt op ‘fifty-fifty’. Rutte zit tussen twee vuren, legt Vellinga uit. ‘Hij zit in een kabinet met D66 dat een groen profiel nastreeft. D66 – maar ook de ChristenUnie – heeft flinke krassen opgelopen rondom de dividendbelasting.
‘Verduurzaming biedt ook grote economische kansen.’
Ze zouden ervoor kunnen kiezen het kabinet te laten stranden op het uitblijven van adequaat klimaatbeleid en zo het groene gezicht redden. Maar verduurzaming biedt ook grote economische kansen. Neem Boskalis, dat vroeger voor 80 tot 90 procent van zijn omzet haalde uit het baggeren of aanleggen van havens waar met name olie werd overgeslagen. Nu komt de helft van hun omzet uit het aanleggen van windparken. Dit soort bedrijven omarmen de energietransitie en manen het kabinet tot spoed.’
Volgens Vellinga wordt steeds duidelijker dat ‘goed ecologisch beleid goed economisch beleid is’. ‘Neem de bouw. Als huizen energieneutraal gemaakt worden, kost dat geld maar het levert óók werk en innovatie op – pure economische groei dus. Dit soort maatregelen vergen investeringen, maar de bewoners van energieneutrale huizen hebben bijna geen energierekening meer, wat uiteindelijk meer koopkracht oplevert.’
Dat de VVD de grootste partij is, kan ook tot optimisme stemmen. ‘VVD-ministers zijn doorgaans goede milieuministers. Nijpels en Winsemius zagen de economische winst van goed milieubeleid. Wiebes is een technicus en een pragmaticus en begrijpt dit ook.’
Fossiele obesitas
Aan de andere kant zijn er fossiele belangen die Rutte III onder grote druk zetten. ‘Onze economie lijdt aan fossiele obesitas. We zijn niet alleen een belastingparadijs, maar ook een fossiel paradijs. Dat is altijd zo geweest. Nederland heeft een delta-economie: waar land en water elkaar raken, ontstaan fossiele brandstoffen zoals turf, olie en aardgas. In een delta stromen ook veel rivieren en is de zee dichtbij, en zo zijn er veel mogelijkheden om deze te transporteren.’
Shell, Tata Steel (Hoogovens) en AkzoNobel gedijen uitstekend in deze delta vol fossiele energie en bijbehorende logistiek. ‘Deze bedrijven zijn de winnaars van de vorige eeuw en de postkoetsen van deze eeuw, en ze geven zich niet zomaar gewonnen. Soms zijn de belangen zichtbaar, soms onzichtbaar. Zo loopt er een grote ondergrondse pijpleiding tussen Rotterdam en Schiphol waarmee kerosine wordt vervoerd. Als er gepleit wordt voor een CO2-taks op vliegen, heeft niet alleen Schiphol daar moeite mee.’
‘Klimaatbeleid is niet duur, we kunnen de kosten makkelijk dragen. Wat veel duurder is, is niets doen.’
Wat bovenal nodig is, is een andere framing, zegt Vellinga. ‘Stop met de discussie over kosten. Klimaatbeleid is niet duur, we kunnen de kosten makkelijk dragen. Wat veel duurder is, is niets doen. En hoe langer je wacht, hoe duurder het wordt. Zeker voor burgers is er geen financieel probleem, maar een financieringsprobleem: de maatregelen kosten geld, maar verdienen zich terug. De overheid kan de transitie financieren met aantrekkelijke leningen en subsidies voor burgers en bedrijven, zeker nu met de historisch lage staatsrente. Als je nu niet begint, ben je een dief van je portemonnee.’
Tegenstribbelen
Oud-minister voor Milieubeheer Jacqueline Cramer moet licht verbolgen lachen om de vraag of Nederland nu eindelijk het duurzame pad kiest: ‘Ik mag hopen dat we allang begonnen zijn! Tien jaar geleden, toen ik minister in Balkenende-4 was, voerden we precies dezelfde strijd. En ook toen stonden daarover afspraken in het regeerakkoord.’ Toch ziet Cramer dat in Den Haag en de rest van de maatschappij de duurzame verbouwing van Nederland concretere vormen aanneemt: ‘De urgentie om iets te doen is groter dan ooit en wordt dan ook steeds breder beleefd. Niemand in Nederland denkt nog dat we de storm wel kunnen uitzitten. En ja, dat roept ook weerstand op. Want hoe concreter de maatregelen, hoe groter de weerstand.’
Cramer kent de politieke en maatschappelijke strijd over verduurzaming maar al te goed. Haar kabinet vocht een bittere strijd over rekeningrijden (dat er niet kwam). En laat rekeningrijden nu net door velen – waaronder het Planbureau voor de Leefomgeving – als onmisbaar worden gezien. Onder druk van de VVD noemt de huidige regering rekeningrijden nog steeds onbespreekbaar. Cramer: ‘Een teken aan de wand. Ik moet echt nog zien of dit kabinet nu gaat doorpakken.’
De oud-milieuminister ziet manieren waarop Den Haag in elk geval een deel van de industrie om kan krijgen. ‘Neem de regie in handen. Schep duidelijkheid. En richt je op iets dat relatief weinig maatschappelijke discussie en weerstand oproept, bijvoorbeeld nieuwe infrastructuur voor energie, zoals kabels en leidingen.
‘De overheid moet niet alles betalen, maar ze moet wel sturen en helpen.’
Een voorbeeld: ik ben betrokken bij de regionale Klimaattafel Industrie Noordzeegebied en ondersteun initiatieven waarbij grote bedrijven samenwerken aan fundamentele verduurzaming. Tata Steel, de grootste CO2-uitstoter van Nederland, wil zijn eigen bedrijfsvoering verduurzamen en restwarmte leveren aan andere fabrieken in de buurt. Het wil ook CO2-afvangen en die met waterstof inzetten voor de groene chemie, in samenwerking met bijvoorbeeld AkzoNobel. Deze partijen willen dus stappen zetten.
Maar wat ontbreekt, is industriepolitiek: het gericht sturen van de industrie in een duurzame richting. Zoals de overheid verantwoordelijk is voor aanleg en onderhoud van wegen, moet ze ook zorgen voor de energie-infrastructuur ten behoeve van dit soort circulaire productieprocessen. Dat wil niet zeggen dat de overheid alles moet betalen, maar ze moet wel sturen en helpen, bijvoorbeeld door aantrekkelijke leningen en innovatiegelden te verstrekken.’
Zo’n industriepolitiek biedt diverse voordelen, zegt Cramer. Ten eerste maak je grote slagen met CO2-reductie. Ten tweede creëer je medestanders: bedrijven die omgaan en daarna je medestander worden. Cramer: ‘Het is bovendien relatief apolitiek. Van infrastructuur voor circulaire processen merken burgers weinig en het is dus zonder al te veel maatschappelijke weerstand te realiseren. Sla je slag.’
Wees een leider!
‘Ik proef in Den Haag helemaal geen gevoel van urgentie,’ zegt Marjan Minnesma van Urgenda. ‘Er wordt veel gepraat en er worden plannen gemaakt, maar er gebeurt weinig.’ Haar juridische overwinning is dan ook meer dan welkom. ‘Álle druk is nodig. Als we onder de 1,5 graden opwarming willen blijven, zoals afgesproken in Parijs, moet onze uitstoot naar nul in vijftien jaar tijd. Maar uit cijfers van het CBS blijkt dat de CO2-uitstoot sinds 1990 stabiel is. Nu zeggen we eigenlijk: wij gaan lekker door met vervuilen en onze kinderen mogen dan een gebied zo groot als India met bos beplanten om onze CO2 weer uit de lucht te halen. Waar je dan je voedsel verbouwt, weten wij ook niet. Ik vind dat asociaal.’
‘Voor alles wat je de komende tijd moet vervangen, kies je een duurzaam alternatief.’
Minnesma moet niets hebben van politici die zeggen bang te zijn dat burgers afhaken als de transitie te snel gaat. ‘Wees een leider! Zorg dan dat mensen aanhaken! Help ze, in plaats van ze angst aan te jagen. Want angst is totaal overbodig: we hoeven niet morgenochtend alles geregeld te hebben – als we nú beginnen, hebben we aan vijftien jaar genoeg. Dat betekent dat voor alles wat je de komende tijd moet vervangen, je een duurzaam alternatief kiest.
Als je CV-ketel kapotgaat, koop je een warmtepomp die op schone elektriciteit kan draaien. De overheid moet je hiertoe verplichten voor 2030 en je hier ook bij helpen. Dus je krijgt voor één of twee jaar een leen-cv-ketel zodat je niet in de kou komt te zitten en je de tijd hebt om een warmtepomp aan te schaffen.
De overheid helpt je financieel met een lening, die je kunt terugbetalen met het geld dat je bespaart nu je geen gas meer afneemt. Gaat je auto stuk? Koop een elektrische. Ga je verhuizen? Maak je nieuwe huis energieneutraal, wederom met behulp van overheidsfinanciering zoals teruggave van de recente verhoging van de overdrachtsbelasting. Echt, zo moeilijk is het allemaal niet.’
Ook broodnodig, zegt Minnesma, zijn koele feiten. ‘Veel burgers denken nu dat er allerlei onheil boven hun hoofd hangt en dat ze hun huis voor tonnen moeten verbouwen. Ik geef praatjes door het hele land en al na dertig minuten zeggen die bang gemaakte mensen “O, is dat alles, dat stelt niet zoveel voor”.
Dat geldt ook voor Nederland. De energietransitie vraagt omgerekend negen windmolens per gemeente: die heb je zo ergens bij een bedrijventerrein geplaatst; negen zonnepanelen per persoon, ook die krijg je makkelijk kwijt op huizen, scholen en boerenstallen. Dan zijn er nog 4750 windmolens nodig op de Noordzee, investeringen in verschillende vormen van aardwarmte en in distributie en opslag van schone elektriciteit. Dus gaat het hele land op de schop? Welnee. Begin nu, dan redden we het nog.’
‘Hoe kan dit gepolder ooit tot adequaat klimaatbeleid leiden?’
Een andere democratie
‘O zeker, de transitie is al lang begonnen. Maar niet dankzij deze overheid of politici.’ Lena Hartog (26), voorzitter van de Local Conference of Youth, een mondiale klimaatconferentie voor jongeren en bestuurslid van de actiegroep Fossiel Vrij, denkt niet dat de politici die de afgelopen tien jaar aan het roer hebben gezeten überhaupt in staat zijn om de benodigde doorbraak te forceren.
‘Zeker niet met die Klimaattafels, waarin de gevestigde belangen juist inspraak krijgen. Nu al heeft het kabinet duidelijk gemaakt dat de vleesindustrie en de luchtvaart buiten schot blijven. Terwijl dit zo ongeveer de meest vervuilende sectoren zijn! Ook rekeningrijden is uitgesloten. Hoe kan dit gepolder ooit tot adequaat klimaatbeleid leiden waaraan iedereen zijn bijdrage levert?’
In het huidige politieke systeem zijn de gevestigde industriële en financiële belangen te veel verankerd, zegt Hartog. ‘Burgers moeten het initiatief nemen. Wij moeten met concrete initiatieven laten zien hoe het wel moet. Vervolgens moeten we deze opschalen zodat zoveel mogelijk mensen meedoen. Tegelijkertijd eisen we van de regering regels en wetten die deze positieve veranderingen verankeren en een eerlijk speelveld creëren voor sociale en duurzame bedrijven.’
Hartog ziet overal om haar heen initiatieven van burgers die een duurzame toekomst werkelijkheid maken. ‘Afgelopen zomer heb ik via sociale media en de website CollAction 189 mensen zover gekregen om voor hun vakantie niet in het vliegtuig te stappen. Stelt nationaal gezien niets voor, maar dit was een pilot en volgende zomer gaan we tienduizend mensen uit het vliegtuig halen. Al die mensen willen dat andere mensen ook minder vliegen en de volgende stap is dat we gezamenlijk van de overheid eisen om – bijvoorbeeld – een belasting op kerosine in te voeren.’
‘Als de dinosauriërs van de vorige eeuw die kapen, moeten wij ’m terugveroveren.’
Klimaatverandering vraagt om een andere economie en een andere democratie, zegt Hartog. ‘Het lukt politici maar niet om besluiten te nemen die broodnodig zijn om de wereld ook na hun vierjarige termijn leefbaar te houden. Neem bijvoorbeeld het CDA. Als het een gezinspartij is, waarom zet het zich dan niet in voor beleid waardoor ook ik later mijn kinderen kan laten opgroeien in een leefbare wereld?
Ik hoop dat een groep als Grootouders voor Klimaat steeds groter wordt en het CDA aanzet om zich als een échte familiepartij op te stellen. En dus goed klimaatbeleid gaat voeren. De transitie naar duurzaamheid is een klassieke machtsstrijd: van wie is de wereld? Van wie is de toekomst? Als de dinosauriërs van de vorige eeuw die kapen, moeten wij ’m terugveroveren.’