De vluchtelingen uit Syrië en de klimaatonderhandelingen in Parijs hebben meer met elkaar te maken dan je op het eerste gezicht zou denken.
Ioane Teitiota, ’s werelds eerste klimaatvluchteling, is onlangs Nieuw-Zeeland uitgezet. In 2007 vroeg hij asiel aan omdat de stijgende zeespiegel het leven in zijn geboorteland Kiribati onmogelijk zou maken. Hoewel de eilandenrepubliek grote kans loopt aan het eind van de eeuw als Atlantis te verdwijnen, oordeelde de rechter dat klimaatverandering geen grond is voor asiel.
Dat lijkt een hardvochtig en onrechtvaardig besluit. Wij rijke landen zijn immers verantwoordelijk voor klimaatverandering en het minste dat we kunnen doen is de drenkelingen de helpende hand bieden. Maar bestaat de klimaatvluchteling wel?
Bestaat de klimaatvluchteling wel?
De effecten van klimaatverandering zijn vooralsnog te gering om als belangrijkste reden aan te wijzen voor grootschalige migratie. Weliswaar overspoelt het wassende water Kiribati steeds vaker, maar klimaatverandering heeft daar weinig mee te maken. Tussen 1970 en 2000 ging de uitdijende bevolking wonen op grond die veilig leek. Deze periode werd gekenmerkt door El Niño-weerspatronen die leidden tot een lagere zeespiegel. Nu domineert La Niña, wat een hogere zeespiegel tot gevolg heeft. Over tien tot twintig jaar daalt de zeespiegel weer dankzij El Niño en wellicht meer dan dat hij stijgt door klimaatverandering. Dit zijn natuurlijke processen die ook zouden plaatsvinden als wij geen grammetje CO2 hadden uitgestoten. Met andere woorden: wie in de uiterwaarden van de Maas gaat wonen en in een natte winter moet vluchten, is geen slachtoffer van klimaatverandering, maar van slechte ruimtelijke planning.
Ook de Syrische vluchtelingen worden in verband gebracht met klimaatverandering. Amerikaanse onderzoekers toonden aan dat de perioden van grote droogte in Syrië mede het gevolg waren van klimaatverandering. De plattelandsbevolking trok… lees verder op vn.nl (gratis).