Jij en ik gaan de wereld niet redden, maar we kunnen ook niet met lede ogen toekijken.
Jij en ik gaan de wereld niet redden, maar we kunnen ook niet met lede ogen toekijken.
Wie een vluchteling helpt, doet ontegenzeggelijk iets goeds. Of je nu je logeerbed ter beschikking stelt of geld overmaakt aan het Rode Kruis, je helpt een mens in nood – goed doen kan haast niet beter. Wanneer het goede goed genoeg is, is ook helder: niemand verwacht dat je meer vluchtelingen laat slapen dan je logeerbedden hebt. Zoals het joodse spreekwoord luidt: wie een mens redt, redt de hele wereld. Een overzichtelijk en zelfs comfortabel wereldbeeld.
Hoe anders is dat voor wie het klimaat wil redden. Wat je ook doet, het is nooit goed genoeg. Biologisch vlees kopen, de verwarming een graadje lager zetten, led-lampen indraaien: tuurlijk, alle kleine beetjes helpen – maar alle kleine beetjes bij elkaar zijn in de verste verte niet genoeg. De omvang van het klimaatprobleem vraagt ingrepen die ons als individu – zelfs alle consumenten bij elkaar – ver te boven gaan. Jouw persoonlijke bijdrage is niet veel meer dan het verleggen van een zandkorrel in de Sahara.
Wat ook niet echt motiveert, is dat jouw groene daden nooit opwegen tegen de zonden van anderen. Jij laat met pijn in je hart die spotgoedkope vliegvakantie naar de voorjaarszon schieten (een retourtje Alicante kost evenveel CO2-uitstoot als een jaar lang koken, douchen en je huis verwarmen), maar China opent dagelijks een kolencentrale (en niet te vergeten India, dat volgens haar energieminister ‘geen welvaart zal offeren op het altaar van de klimaatverandering’). Waarom zou jij je steentje bijdragen als het toch bijna niets uithaalt? Lees verder op Vrij Nederland.