Het is ongelooflijk moeilijk om de grootste vervuilers groen te maken. Zeggen ze. Toch is de oplossing eenvoudig: omkopen! Doen ze ook in Duitsland en Denemarken.
Het is ongelooflijk moeilijk om de grootste vervuilers groen te maken. Zeggen ze. Toch is de oplossing eenvoudig: omkopen! Doen ze ook in Duitsland en Denemarken.
Terwijl u led-lampen indraait, korter doucht en die spotgoedkope vliegvakantie naar de mediterrane zon inruilt voor een huisje op een druilerig Waddeneiland (een retourtje Malaga kost evenveel CO2-uitstoot als een jaar lang koken, douchen en uw huis verwarmen), mogen industriële grootvervuilers in de luwte hun vuil blijven spuwen. Vorige week beschreef ik hoe energiebedrijven en kleinverbruikers zoals u en ik duurzame doelen krijgen opgelegd terwijl bedrijven als Shell, DOW en Tata Steel uit de wind worden gehouden.
Merkwaardig, want de Nederlandse industrie is goed voor 27 procent van onze nationale CO2-uitstoot en consumeert bijna dertig procent van de totale energievraag. Nog geen schamel procentje daarvan is groen. In het Energieakkoord is afgesproken dat in 2020 14 procent van al onze energie duurzaam is en er fors wordt ingezet op energiebesparing, maar de industrie hoeft daar zo goed als niets aan bij te dragen. Hoe komt dat? En wat is eraan te doen?