Aan die spotgoedkope T-shirts kleeft bloed van de naaisters die ze maakten. En een drekkig spoor van chemicaliën, broeikasgassen en waterschaarste. Koop toch gewoon minder maar betere kleding.
Aan die spotgoedkope T-shirts kleeft bloed van de naaisters die ze maakten. En een drekkig spoor van chemicaliën, broeikasgassen en waterschaarste. Koop toch gewoon minder maar betere kleding.
Zes euro voor een T-shirt, drie voor vijftien euro. Aan eentje heeft mijn dochter genoeg, maar ach, voor dat geld is het zonde om te laten liggen en het scheelt weer een wasje op de camping. En hé, dat is best een cool overhemd voor mezelf: 19 euro, moet kunnen. Komt vast een keer van pas en zo hebben we allebei nieuwe kleren voor de vakantie – een gezellig vader-dochter-momentje, zeg maar.
Maar we zijn nog niet bij de kassa en het knaagt al: zo goedkoop, dat kan toch nog niet kloppen? En ik sta hier met vier kledingstukken terwijl ik er maar één nodig had – hoe ben ik hier weer ingerommeld?
Niemendalletje
Geef toe: ook jij koopt meer kleding dan je nodig hebt. En dat is een probleem, want aan die spotgoedkope T-shirts en overhemden kleeft bloed van de naaisters die ze maakten en een drekkig spoor van chemicaliën, broeikasgassen en waterschaarste. Dat weet je best en toch bezwijk je – net als ik – maar al te vaak voor de verleiding om voor een paar euro kortstondige blijdschap en een bij nader inzien slecht zittend niemendalletje te kopen. Wat is daar aan te doen? En zijn H&M, Primark, Zara en andere grote textielmerken echt zo fout?
Veel te laag
Ja, ze zijn fout. Er werken vast aardige mensen die het beste met de wereld voor hebben en deze bedrijven houden zich meestal keurig aan alle wetten, maar ze zijn evengoed spil in een fout systeem. Wanpraktijken zijn schering en inslag en innig verweven met een industrie die zo veel mogelijk kleding zo goedkoop mogelijk maakt en met zo veel mogelijk winst verkoopt. De marges zijn flinterdun en de prijs van kleding daalt al decennia gestaag. Iemand moet daarvoor de rekening betalen. En jij bent dat niet.
De lijst van misstanden is lang, maar ik kies er twee uit: te lage lonen en slechte werkomstandigheden (en dan laat ik de enorme schadelijke gevolgen voor milieu en klimaat dus buiten beschouwing).
Het loon van textielarbeiders is in bijna alle lagelonenlanden veel te laag om goed van te kunnen leven. Het ‘leefbare loon’ bedraagt in India bijvoorbeeld 256 euro, maar het loon dat textielarbeiders ontvangen, is circa 90 euro, blijkt uit een onderzoek van Schone Kleren Campagne. ‘De meeste arbeiders kunnen van hun loon hun gezin niet goed onderhouden,’ staat in het rapport te lezen. ‘Bijna iedereen zou gezonder en gevarieerder eten willen kopen, maar kan dat niet vanwege het lage loon.’ Geld opzij leggen voor later, als je te oud bent om in de fabriek te werken? Vergeet het maar. Sparen voor een goede opleiding voor je kinderen, zodat zij kans maken op een beter leven? In je dromen.
Deze meisjes en jonge vrouwen leven niet op een andere planeet, maar maken kleding voor Nederlandse merken als G-Star, MEXX, Scotch & Soda en Suitsupply. Het zou zo maar kunnen dat ze iets gemaakt hebben wat jij nu draagt. Andere merken betalen niet substantieel meer voor de meisjes en jonge vrouwen die hun producten naaien, al was het maar omdat hun concurrentiepositie en winsttargets dat niet toestaan.
Oh ja, nog even dit: Amancio Ortega, baas van Inditex, het moederbedrijf van onder meer Zara, bezit ruim 60 miljard euro, Phil Knight van Nike circa 21 miljard en Stefan Persson van H&M 17,5 miljard, staat te lezen in het boek Dit is een goede gids van Marieke Eyskoot (zie kader onderaan). Ik gun iedereen zijn rijkdom, maar je hoeft geen antikapitalist te zijn om te bedenken dat hier iets niet klopt.
Intimiderend werkregime
Dan die werkomstandigheden: van slecht tot rampzalig. Het verschilt natuurlijk per fabriek, maar over het algemeen is er een intimiderend werkregime met lange dagen en weinig pauzes. Het werk is zowel inspannend als eentonig en de fabriekshallen zijn heet en zeer lawaaiig. Overwerk is vaak verplicht, soms openlijk, soms indirect, bijvoorbeeld omdat onrealistische doelen niet zijn gehaald. Gevaarlijk is het er vaak ook, door onveilige machines of omdat vluchtwegen op slot zijn en brandinstallaties onklaar of afwezig zijn. En soms storten de gebouwen gewoon in, zoals het Bengaalse fabriekscomplex Rana Plaza in 2013, waarbij 1.127 werknemers onder het puin stierven.
Ik doe erg mijn best om ze veel minder te slaan, dus koop gerust bij mij.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet gij dat ook een ander niet. Zo overzichtelijk kan ethiek zijn. Dus laat niemand voor jouw T-shirt werken in een fabriek waar je het zelf nog geen dag zou uithouden.
Zeker na de ramp in Rana Plaza beloven textielbedrijven dat ze duurzamer en eerlijker zullen opereren. Ze veranderen het een en ander, hoewel journaliste Maartje Laterveer overtuigend liet zien (In Vrij Nederland 2, 2016) dat de beloften en voortgang van bijvoorbeeld H&M vaag en flinterdun zijn. Recent onderzoek van de ngo Labour Behind the Label concludeert dat bij enkele toeleveranciers van H&M de lonen iets omhoog zijn gegaan, maar dat van een leefbaar loon absoluut geen sprake is.
Trap er niet in
Oké, enkele grote textielbedrijven doen dus iets. Fijn, maar dat maakt het nog niet verdedigbaar om spullen van ze te kopen. Ten eerste komen ze alleen in actie na grote rampen en publieke verontwaardiging, terwijl ze dondersgoed weten hoe het er in die fabrieken aan toe gaat – en anders hadden ze dat moeten weten. Waarom zouden ze het welbevinden van fabrieksarbeiders nu ineens wel belangrijker vinden dan winstmarges en concurrentiepositie? Daarnaast: ook al verbeteren ze zich, dat maakt ze nog niet goed. Als de schoenmaker in de straat dagelijks zijn werknemers slaat en zegt: ‘Maar ik doe erg mijn best om ze veel minder te slaan, dus koop gerust bij mij!’ loop je ook een deur verder. Pas als textielbedrijven op een acceptabele manier produceren, verdienen ze jouw geld. Dat is bij die prijsvechters niet het geval.
De harde werkelijkheid achter het label van je kleding doet je nekharen rijzen, maar de verleidelijke reclames en de lage prijzen lokken je hun winkels in en maken je deelgenoot van een systeem dat je eigenlijk verwerpt. Trap er niet in. Als je de volgende keer in de paskamer staat, kijk jezelf in de spiegel aan en vraag je af of je echt wilt dat anderen onnodig lijden voor jouw spotgoedkope kleding van B-kwaliteit die je eigenlijk niet nodig hebt. Je bent meer waard, en de naaisters van je kleding verdienen meer.
De beste keuze volgens Vrij Nederland
1 Koop eerlijke kleding
Merken die lid zijn van Fair Wear Foundation (FWF) zijn niet perfect, maar hebben zich door hun lidmaatschap wel gecommitteerd aan structurele verbetering van arbeidsomstandigheden. FWF verifieert of de beloften uitgevoerd worden. Op www.fairwear.org vind je de betrokken merken.
2 Koop minder maar betaal meer
Van betere, mooiere en ja, duurdere kleding wordt je blijer. Een mooi en goed overhemd draag je met meer plezier en dus ook vaker. Het gaat ook langer mee, waardoor je uiteindelijk goedkoper uit bent. Kies voor kwaliteit in plaats van kwantiteit – liever een mooi kledingstuk dat je vaak draagt dan een kast vol goedkope maar ongedragen niemendalletjes. Hulp nodig? Lees Dit is een goede gids – voor een duurzame lifestyle van Marieke Eyskoot over hoe minder maar mooiere kleding je gelukkiger maakt (naast tal van praktische tips over bijvoorbeeld eten, wonen en reizen). Er zijn verschillende boeken in dit genre, maar deze steekt met kop en schouders boven de rest uit.
3 Verstuur een #NaaiFooi
Laat bij de kassa een fooi achter voor de naaister van je kledingstuk, en vraag via sociale media aan de fabrikant wat ze met de fooi gedaan hebben (een initiatief van Elena Simons). Kledingmerken zijn hier gevoelig voor, al was het maar omdat ze denken dat de meeste mensen een lage prijs belangrijker vinden dan het loon van een naaister in een ontwikkelingsland. Terwijl jij dat nu juist niet vindt.
4 Bekijk The True Cost
Als ik je nog niet helemaal heb kunnen overtuigen, kijk dan eens naar de documentaire The True Cost, over de inktzwarte schaduwzijde van de mondiale textielindustrie. Je kunt wat mitsen en maren bij deze film plaatsen, maar de pointe klopt als een zwerende vinger: de ware kosten van jouw goedkope kleding worden door anderen betaald, meestal ’s werelds armste mensen. Te zien via Netflix (en illegaal via YouTube).