Nederlands meest kritische rubriek over duurzaamheid en eerlijk consumeren, elke week in Vrij Nederland. Dit zijn enkele afleveringen uit 2013.
Nederlands meest kritische rubriek over duurzaamheid en eerlijk consumeren, elke week in Vrij Nederland. Dit zijn enkele afleveringen uit 2013.
{image:2475}
Vrij Nederland, #04, 24 januari 2013
Een goed restaurant schenkt gewoon kraanwater.
Een gastvrije restaurateur schenkt u wat u wilt. Als u rode wijn bij uw eten wilt, serveert hij geen witte wijn omdat hij daar meer mee verdient. En als u kraanwater wilt, zegt hij niet ‘wij serveren alleen flessenwater’ omdat hij dat op de rekening kan zetten. Terwijl het u helemaal niet gaat om die paar euro, maar – uiteraard – om die zielige ijsberen die dankzij klimaatverandering kopje onder dreigen te gaan.
Want het zit u dwars, dat uw glaasje plat van heinde en verre naar uw tafel wordt gesleept. Indien nodig van over de Alpen, want hoe verder de bron, des te beter het smaakt en des te hoger uw rekening. Gemiddeld veroorzaakt een glazen fles met bronwater 300 keer meer CO2 dan even lekker en gezond kraanwater. Dat wilt u niet op uw geweten hebben.
Er zijn verschillende initiatieven geweest om de geldbeluste uitbater op andere gedachten te brengen. Milieuorganisaties lieten op restauranttafeltjes kaartjes achter met de oproep kraanwater te bestellen. Zeer fraai was de fles met een prachtig jaren-twintig-achtig etiket van het fictieve merk Normaal Amsterdams Peil die “helder water uit de Hollandse duinen” bevatte dat “wereldwijd als beste getest is op smaak en kwaliteit” zodat horecaondernemers met flair kraanwater kunnen serveren.
Een variant is KRNWTR. Deze Amsterdamse sociaal-ondernemers willen restauranthouders een manier bieden om geld te verdienen met kraanwater. Goed voor het milieu, goed voor de omzet van het restaurant (want het ging u immers niet om die paar euro). KRNWTR zorgt dat restaurants een mooie fles met het logo krijgen. Kraanwater is KRNWTR geworden, een merk dat verkocht kan worden. Het etablissement kan nu zelf bepalen hoeveel de klant daarvoor moet betalen.
Die klant wil overigens best betalen. Uit recent onderzoek van waterbedrijf Vitens, uitgevoerd door TNS Nipo, blijkt dat Nederlanders gemiddeld een euro over hebben voor een karaf gekoeld kraanwater. Twintig procent van de Nederlanders is echter niet bereid om te betalen voor kraanwater in een restaurant. Volgens waterverkoper Vitens hoeft het serveren van kraanwater geen omzetverlies voor de restauranthouder te betekenen, blijkens een persbericht: ‘Gasten waarderen kraanwater als streekproduct en prijzen het duurzame karakter van kraanwater.’
Consumenten als u en ik moeten echter wel meer zin in kraanwater krijgen. Uit voornoemd onderzoek blijkt dat 55 procent van de Nederlandse consumenten nooit kraanwater in een restaurant bestelt. Een kwart doet dat soms en slechts 6 procent bestelt altijd kraanwater. Vrouwen houden meer van kraanwater dan mannen: 9 procent van de vrouwen zegt altijd kraanwater te bestellen, terwijl dat onder mannen slechts 2 procent is. Een kwart van de ondervraagden stoort zich er soms aan dat ze verplicht worden flessenwater te kopen en 31 procent zegt zich hier altijd aan te storen.
Om de druk op de ketel te verhogen, ontwikkelt KRNWTR een app waarmee te zien is waar kraanwater besteld kan worden. U bent de bron van de informatie: in een etablissement bestelt u een glaasje en laat via een eenvoudige knop op de app weten of u wel of niet op uw wenken werd bediend. De software weet waar u bent en regelt de rest. Andere waterliefhebbers kunnen vervolgens op een kaart zien in welke gelegenheden ze terecht kunnen. De app kost geld, en daarom verzamelt KRNWTR kapitaal via crowdfunding-site www.oneplanetcrowd.nl. Minimale inleg is €2,50 – minder dan een karafje Frans of Italiaans H2O.
{image:2476}
Vrij Nederland #03, 17 januari 2013
Zonnepanelen zijn goedkoper dan ooit. Toch is de branchevereniging van installateurs chagrijnig.
Niet eerder waren zonnepanelen zo goedkoop. Gezamenlijke inkoopacties van milieuclubs maken het voor huizenbezitters bovendien makkelijker dan ooit om een setje panelen op het dak te laten leggen. Goed nieuws voor zonnepaneelverkopers, zou je zeggen. Maar Nederlandse leveranciers en installateurs worden er niet vrolijk van.
Eerst de cijfers. Onderzoek van Natuur & Milieu berekent in een doortimmerd rapport dat zonnepanelen 17 procent goedkopere stroom opleveren dan die u van uw energieleverancier koopt. Als u panelen bestelt via de inkoopactie van ‘Zon Zoekt Dak’ van Natuur & Milieu, betaalt u omgerekend 19 cent per kWh. Bij een energieleverancier is dat gemiddeld 3,5 cent meer, oftewel 17 procent. De zonaanbidders van Natuur & Milieu rekenen zich niet rijk: de 19 cent per kWh is conservatief berekend. Een iets realistischer berekening – waarbij misgelopen rente op de investering lager en realistischer wordt ingeschat – komt uit op 16 cent per kWh. Dan is uw eigen opgewekte zonne-energie 28 procent goedkoper. Een gemiddeld huishouden bespaart in het conservatieve scenario 375 euro per jaar (dit loopt door de jaren heen terug, omdat het rendement van zonnepanelen langzaam iets afneemt).
De pakketten van Zon Zoekt Dak zijn inclusief installatie, service en onderhoud. U zet uw handtekening en de rest wordt voor u geregeld. Een set van acht panelen kost inclusief subsidie (die dit jaar waarschijnlijk voor het laatst wordt verstrekt) €3.389. Dat geld kunt u natuurlijk ook naar de bank brengen, maar dan bent u slechter af dan uw spaargeld op uw dak te leggen. Het financiële rendement van zonnepanelen is jaarlijks 13 procent, terwijl de bank u niet meer dan 5 procent zal geven. Hier zijn allemaal mitsen en maren op te bedenken (wat nu als ik het op een depositorekening zet? als ik verhuis blijven de zonnepanelen achter, terwijl mijn spaargeld wel meeverhuist) en om dit stukje lezenswaardig te houden, verwijs ik u naar het rapport waar deze uitvoerig worden besproken (www.zonzoektdak.nl). Voor nu: in alle gevallen brengt uw spaargeld op uw eigen dak meer dan in de kluizen van bankiers op de Amsterdamse Zuidas.
Toch is Holland Solar – brancheorganisatie van leveranciers, fabrikanten, installateurs, en adviseurs – niet blij met de actie Zon Zoekt Dak. Natuur & Milieu heeft namelijk leveranciers gevraagd om hun beste offerte op te sturen, en dan winnen grote jongens. In het geval van Zon Zoekt Dak werd Eneco de gelukkige, dat naast energieleverancier ook zonnepanelen verkoopt en installeert. Gerard van Amerongen, voorzitter van Holland Solar zegt desgevraagd: “Collectieve inkoopacties richten zich vooral op de prijs en niet op de kwaliteit. De marges op zonnepanelen zijn heel klein. Specialisten verliezen het dan van generalisten – zoals Eneco – die ook andere producten met hogere marges verkopen. Dit is een nieuwe, prille markt en deze collectieve inkoopacties hebben grote impact op de markt. Gespecialiseerde bedrijven zich nauwelijks ontwikkelen.”
Dat zal best, maar u en ik willen gewoon goedkope, duurzame energie. Vorig jaar deden 2.200 particulieren mee aan de eerste editie van Zon Zoekt Dak, en ngo Urgenda hielp met haar actie Wij willen zon circa 8.000 particulieren aan 50.000 zonnepanelen. Dit leverde circa 700 fte werk op voor installateurs. Zonne-energie maakt nog maar een schamele 1 procent uit van de Nederlandse energievoorziening. Acties als Zon zoekt dak zijn dan ook broodnodig – maak er gretig gebruik van.
{image:2477}
Vrij Nederland #02, 10 januari 2013
Het grote geheim dat wasknijpers met zich meedragen: plastic is duurzamer dan hout.
Kleine vragen kunnen grote antwoorden in zich dragen. Zoals de brandende kwestie of we houten of plastic wasknijpers moeten kopen. Plastic is gemaakt van vieze olie maar voor hout worden bossen gekapt. Is een natuurlijke, schone en in theorie oneindige bron als hout milieuvriendelijker dan een product dat gemaakt wordt van fossiele brandstoffen?
Het is niet eenvoudig om een wasknijperexpert te vinden, maar Gijsbert Korevaar, onderzoeker aan de TU Delft en gespecialiseerd in “industrial ecology” en “sustainable chemical engineering” heeft wel degelijk antwoord op deze vraag. Korevaar heeft verschillende life cycle analyzes (LCA’s) uitgevoerd waarin de totale milieubelasting van een product berekend wordt, van het delven van de benodigde grondstoffen tot zijn laatste momenten op een vuilnisbelt. Eerder gaf hij ons antwoord op de vraag of broodtrommels het milieu minder belasten dan plastic boterhamzakjes (nee: het is beter om plastic wegwerpzakjes te gebruiken, mits je ze na gebruik in de prullenbak gooit; VN #32, 2012).
Korevaar: “Een belangrijke vraag is wat het langst meegaat. Hout is dan de winnaar, want plastic verzwakt door blootstelling aan UV, terwijl de houten onderdelen van een wasknijper praktisch onslijtbaar zijn. Ook van belang is waar de grondstof vandaan komt. Het scheelt als de knijpers van FSC-hout zijn, of beter nog, van resthout zoals gebruikte vrachtpallets. Maar plastic is van zichzelf al afval. Het is namelijk een restproduct van het produceren van olie. Je kunt het na het winnen van olie weggooien, maar je kunt er ook wasknijpers van maken. Goed, plastic moet nog wel gemaakt en bewerkt worden, maar het synthetiseren, smelten en gieten van plastic kost minder energie dan het kappen, zagen en schaven van hout. Het produceren van hout vergt eveneens veel energie en vraagt vooral schaarse grond die niet gebruikt kan worden voor natuurbossen of landbouwgrond.”
Plastic knijpers mogen volgens Korevaar niet bij het plastic afval, voor wie in een gemeente woont waar afval gescheiden wordt opgehaald. Een weggegooide knijper verdwijnt dus in de verbrandingsoven waar bijna al het Nederlandse vuilnis terechtkomt. Deze wetenschap tovert een glimlach op het gezicht van de life-cycle specialist: “Ironisch: als afval levert plastic meer energie op dan hout in een verbrandingsoven, zodat het dus ook meer elektriciteit op kan wekken, terwijl het produceren ervan meer energie koste.”
Evengoed is olie eindig, en plastic dus ook. Is het niet verstandiger plastic te gebruiken voor producten die moeilijker van andere materialen gemaakt kunnen worden? Korevaar: “De gedachte is goed, maar het is juist andersom. Voorlopig is er genoeg plastic, en dreigt er een tekort aan landbouwgrond. Dus liever wasknijpers van plastic maken.”
Het venijn zit ‘m overigens in het staartje. Want het echte probleem van de wasknijper, is het veertje. Die is gemaakt van roestvrijstaal, zodat er op de was geen roestvlekken komen. “Tijdens de productie van een wasknijper gaat in het veertje meer energie zitten dan in de plastic of houten onderdelen. RVS is een hoogwaardig product dat veel energie kost om te maken. Eigenlijk hoort het niet in wasknijpers thuis.” De ideale wasknijper is dus van plastic en heeft geen veertje. Net als een wasknijperexpert zijn deze niet makkelijk te vinden, maar wel bij bootland.nl (€9,25 per 20 stuks).