Wanneer gaan we een serieus debat voeren over het naderende einde van ons gassprookje?
Wanneer gaan we een serieus debat voeren over het naderende einde van ons gassprookje?
Er was eens een koninkrijkje met een grote pot goud. Die schat was een zegen voor het landje, want het blonk alleen uit in het maken van dijken, tulpen en kaas. Toeristen waren er gek op, net als op de schilderijen uit lang vervlogen gouden eeuwen die ze in grote drommen kwamen bewonderden. Een mazzeltje was dat het koninkrijk aan de monding van enkele grote rivieren lag, zodat het zich kon toeleggen op het verhandelen en vervoeren van spullen die anderen hadden gemaakt en verkocht.
Godzijdank was daar die pot goud. Al decennia nam het koninkrijk er jaarlijks een flinke greep uit. Het goud moest versmolten en bewerkt worden, en het koninkrijk ontwikkelde een bloeiende industrie die zich hierop toelegde. De economie groeide als kool en de rijksbegrotingen kenden een gouden randje.
Ooit waren de bewoners zuinige mensen die sparen als een deugd zagen, maar de belofte om de opbrengsten niet te verjubelen en te besteden aan het structureel versterken van de economie, zodat ook volgende generaties profiteerden, stierf een stille dood. Uiteindelijk vloeide de opbrengst gewoon de schatkist in en mochten visieloze ministers hem besteden aan wat de waan van de dag dicteerde. (Hoe anders ging dat in Noorwegen, een koninkrijk met een soortgelijke schat dat de opbrengsten belegde middels een staatsfonds – anno 2016 met 825 miljard dollar het grootste ter wereld – dat nog vele decennia voor welvaart zou zorgen.)
Toen ging het mis: het goud raakte op. Lees verder op Blendle.