Ooit maken booreilanden plaats voor windmolens. Fantasiën tijdens een nachtelijke zeiltocht op de Noordzee worden ooit werkelijkheid.
Een wolkenloze nacht op een woelige Noordzee, ongeveer zeventig mijl voor de Oostkust van Engeland. De halfvolle maan en de sterrenhemel weerkaatsen op het natte voordek. De wind trekt aan, we hebben zojuist het eerste rif in het grootzeil gezet. Zeilmaat Rob, met wie ik de hondenwacht houd, schenkt nog een mok thee in. “Zullen dit ooit allemaal windmolenparken worden”, vraagt Rob terwijl hij wijst naar de schier oneindige rij gas- en olieplatforms achter ons. Dit deel van de Noordzee is bezaaid met honderden booreilanden, elk verlicht als een weelderige kerstboom. “Ooit zijn deze gasvelden uitgeput, en zouden er dan windmolens voor in de plaats komen?”
Onlangs moest ik aan die nacht op zee denken toen ik in een troosteloos hotelzaaltje een presentatie bijwoonde van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). Peter Eecen, verantwoordelijk voor ECN’s onderzoek naar windenergie, was een van de sprekers. Hij schetste de toekomst van windenergie in Nederland. Centrale boodschap: windmolenparken op zee zullen over een paar decennia een cruciale rol spelen in de Nederlandse energievoorziening. Over pak ‘m beet 35 jaar is alle stroom duurzaam opgewekt, en levert de zee 150 keer meer elektriciteit dan nu. Gigantische windmolens – anderhalve keer groter dan de grootste nu – staan buiten het zicht van badgasten en strandpaviljoenhouders opgesteld op zee. De kosten zullen sterk dalen en in circa 2030 is subsidie overbodig, mede dankzij stijgende olie- en gasprijzen. In Amerika zijn windmolens op land nu al rendabel zonder subsidie.
Die windmolens vragen helaas wel veel ruimte. Ongeveer een kwart van de Nederlandse Noordzee zal in beslag worden genomen door windmolenparken, een veelvoud van wat gas- en olieplatforms nu nodig hebben. In het veel kleinere Duitse deel van de Noordzee zou dat volgens Berlijnse plannen wel eens kunnen oplopen tot 90 procent in 2050. Somber nieuws voor zeilers als Rob en ik, maar het alternatief is dat de zeespiegel zo sterk stijgt dat landrotten dankzij immense dijken de Noordzee nooit meer zien.
Aan het eind van zijn presentatie liet Eecen bijna achteloos zich een zin ontvallen die ik op een volgende Noordzeenacht aan Rob zal vertellen. “We hebben het laatst nog eens nagerekend”, zei Eecen, “het is technisch en financieel haalbaar om in 2050 jaarlijks evenveel petajoule windenergie op de Noordzee te oogsten als we daar in de afgelopen decennia jaarlijks aan fossiele energie hebben gewonnen.” En dan te bedenken dat gas en olie eindig zijn, maar wind niet.
Stel je voor: al die booreilanden maken plaats voor windmolenparken. Ze leveren evenveel energie, zijn financieel rendabel en stoten nagenoeg geen grammetje CO2-uit. Achter de kim lonkt een groene toekomst.