Groene Lego kan al een tijdje, maar dat vindt het bedrijf te duur. Kortzichtig en egocentrisch, net als overal.
Groene Lego kan al een tijdje, maar dat vindt het bedrijf te duur. Kortzichtig en egocentrisch, net als overal.
‘Verduurzaming mag nooit ten koste gaan van het speelplezier,’ zei de Nederlandse vice-president van speelgoedfabrikant Lego, Nelleke van der Pull, vorige week in de Volkskrant. Lego produceert jaarlijks 90.000 ton onverwoestbaar plastic, gemaakt van aardolie. Aardolie is spotgoedkoop, maar ja, het raakt een keer op en het is milieuvervuilend. Het Deense bedrijf gaat daarom op zoek naar een duurzaam alternatief dat er in 2030 moet zijn. Meer dan zeventig ontwikkelaars werken er aan en over drie jaar is er een ‘duurzaam materiaalcentrum’ waar intensief wordt samengewerkt met universiteiten en andere ‘partners’. Van der Pull: ‘Dat er een duurzamer blokje komt voor 2030, daar zijn we zeker van.’
Wat goed, denk je, en als vanzelf sluipen de woorden in je hoofd die hooggeplaatste managers graag in de mond nemen als zij een groen voetje willen halen: hun bedrijf neemt zijn ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ en werkt ‘met partners gezamenlijk’ aan een ‘immense uitdaging’ die we ‘moeten maar ook wíllen aangaan’.
Maar dan lees je dat het technisch gezien al lang mogelijk is om legoblokjes te maken van maiszetmeel of suikerriet. De consument zal het verschil niet merken, zegt een Wageningse wetenschapper. De rest van de wereld wel: bioplastics zijn CO2-neutraal en de grondstof is oneindig voorradig. Helaas zijn bioplastics vooralsnog twee keer zo duur en daarom zoekt Lego nog even verder om niet nu, maar in 2030 het probleem opgelost te hebben. De vice-president: ‘Het moet natuurlijk wel betaalbaar blijven.’
Je staat weer met beide benen op aarde. Dus als we het goed begrijpen is duurzaamheid – zeg maar: geen roofbouw op de aarde plegen zodat onze kinderen ook de kans krijgen het net zo goed te hebben als wij en onze kleinkinderen überhaupt wat te spelen hebben – best belangrijk, zolang het maar betaalbaar blijft en niet ten koste gaat van het speelplezier hier en nu. En, laat er geen misverstand over bestaan, het blokje hoeft niet duurzaam te zijn, maar ‘duurzamer’.
Kortzichtigheid, gemakzucht en egocentrisme regeren niet alleen in de directiekamer van Lego. De laatste kolencentrales sluiten zodat Nederland in één klap zijn klimaatdoelen haalt? Te duur, zegt het kabinet. Windmolens? Oké, maar niet als ze ons uitzicht bederven. Meer biologische groente en vlees kopen? Tuurlijk, maar vandaag regent het, dus mogen we best de boodschappen met de auto doen. Verjaarscadeautje voor de kinderen? Op zolder staan nog bakken vol onverwoestbaar Lego waar wij als kind heerlijk mee speelden, maar hé, die schatjes willen graag dat mooie nieuwe Lego Friends, dus laten we dat voor ze kopen.
Duurzaamheid is een speeltje. Daar is Lego tenminste eerlijk over.