Een verbod op kindermarketing is een goed idee, maar uiteindelijk is hun gezondheid ook de verantwoordelijkheid van de ouders.
Een verbod op kindermarketing is een goed idee, maar uiteindelijk is hun gezondheid ook de verantwoordelijkheid van de ouders.
Met mijn dochter de zaterdagse boodschappen doen is een gemengd genoegen. Haar gekeuvel is gezellig en het is ontroerend om te zien hoe voortvarend ze de administratie ter hand neemt en op de boodschappenlijst afstreept wat in onze winkelwagen ligt. ‘En nu: op naar de vissticks, pappie!’
Na afloop belonen we onszelf met stroopwafel, oliebol of ander lekkers waar haar moeder niets van hoeft te weten, want soms is er niets mis met snoepen. Samen smikkelen op het bankje voor de supermarkt – geluk zit in de kleine dingen.
Maar het is ook hard werken. Want precies op kinderhoogte lachen haar beste vriendjes – de Minions, K3 en Buurman & Buurman – haar toe en verleiden haar om de zoetste koekjes en duurste hagelslag in onze winkelwagen te leggen. En dan begint het gezeur. Mijn oplossing (‘jij mag één ding uitzoeken dat jij lekker vindt’) werkt slecht. ‘Waarom maar één ding? En jouw biertjes zijn toch ook ongezond?’ De voedingsindustrie kent feilloos de weg naar mijn dochters verlangen.
De ngo Foodwatch publiceerde vorige week onderzoek naar het suiker-, vet- en zoutgehalte van voedingsproducten met kinderhelden als Minions op de verpakking. Van de 103 onderzochte producten bleken er slechts drie gezond. Ondertussen is één op de acht Nederlandse kinderen te dik. Foodwatch, en met haar vele andere organisaties, wil daarom een wettelijk verbod op kindermarketing voor ongezonde producten. ‘Waar de gezondheid van kinderen op het spel wordt gezet, moet de overheid ingrijpen.’
Goed, dan zet ik ook een paar biertjes terug.
Dat zal best een beetje helpen, maar uiteindelijk ben ik verantwoordelijk voor de troep die ik voor mijn dochter koop. Ik moet haar leren dat je niet alles kan kopen wat lekker is, en dat je sommige verlangens moet beheersen. Dat is nu even lastig voor papa (‘goed, dan zet ik ook een paar biertjes terug’), maar over tien jaar heeft ze daar veel profijt van, als niet de Minions, maar drank en drugs haar verleiden in de nachtclub of op de partycamping. Opvoeden heet dat.
Toegegeven, niet iedereen heeft zo’n fantastische vader als mijn dochter, dus misschien moet de overheid minder fortuinlijke kinderen beschermen. Maar reclame verdoezelen is een fractie van de oplossing. Zet liever in op een verplicht symbool dat aangeeft wat ongezond is en waarom. Niet dat onduidelijke ding dat minister Schipper terecht wil afschaffen, maar bijvoorbeeld de heldere stoplicht-iconen die Groot-Brittannië hanteert om aan te geven of er te veel vet, zout of suiker in voedsel en drank zit.
Verbod op kinderreclame is symptoombestrijding. Voor mijn dochter hoop ik dat over tien jaar niet ook nachtclubs en partycampings worden verboden.