Nederlands meest kritische rubriek over duurzaamheid en eerlijk consumeren, elke week in Vrij Nederland. Dit zijn alle afleveringen van 2012.
Nederlands meest kritische rubriek over duurzaamheid en eerlijk consumeren, elke week in Vrij Nederland. Dit zijn alle afleveringen van 2012.
{image:2484}
Week 26, 28 juni 2012
Op vakantie met de zon uw gagdets opladen voelt goed en groen. Verwacht echter niet dat u de aarde redt.
Vakantie is vrijheid. De wereld ligt aan onze voeten, we zijn losgesneden van alles wat ons thuis bindt. Geen televisie, geen e-mails, geen ongelegen gesprekken via de mobiele telefoon. En toch nemen we een karrenvracht aan gadgets mee naar ons stukje onbezoedeld paradijs waar we helemaal tot ons zelf gaan komen. Een digitale camera, de mobiele telefoon om contact te houden met een zieke moeder, een iPad voor films en boeken, en – oké, wie weet komen we onderweg nog een wifi-station tegen – wat e-mails om een beetje op de hoogte te blijven van thuis.
Al dat spul moet opgeladen worden. Wie echt frank en vrij de wereld in trekt, of zijn dure elektronica niet onbewaakt wil laten liggen bij het stopcontact in het wc-gebouw op de camping, komt al snel de grenzen tegen van het ware soevereine leven waar we op vakantie zo hartstochtelijk naar op zoek zijn.
Enter de A Solar Power Dock (€79,00). De batterij met zonnecel laadt een iPad, iPhone en andere iDingen op, alsmede alles wat met een usb-kabel gevoed kan worden. Het apparaat is iets groter dan een iPhone en weegt ruim 200 gram. Ook kun je iDingen in een uitschuifbare standaard plaatsen zodat de kabel thuis kan blijven. De zon laadt de batterij en als die er niet is, kan opladen ook met een usb-kabel via bijvoorbeeld een pc. Een lampje laat zien hoeveel sap de batterij nog heeft.
Het apparaat werkt prima. Tijdens een zeilvakantie dit voorjaar was de batterij onder een onbewolkte Hellenistische hemel in drie dagen opgeladen. Een e-reader of iPad vol laden, gaat bijna net zo snel als met de standaard meegeleverde adapter in een stopcontact. De batterij heeft genoeg capaciteit om achter elkaar een lege tablet en telefoon vol te laden. Niet onbelangrijk voor een gadget: de A Solar Power Dock ziet er goed uit en hij voelt lekker aan, dankzij een stevige case met een zacht rubber laagje. Het zonnepaneeltje geeft een extra goed gevoel: gratis, schone energie. Als politici op een megaconferentie in Rio de wereld niet kunnen redden, doen wij het wel op vakantie.
Maar levert de zonnelader ook echt milieuwinst op? Professor dr. ir. René Janssen van de Technische Universiteit Eindhoven, is gespecialiseerd in zonnecellen. “De energetische terugverdientijd voor zonnepanelen is teruggelopen tot enkele jaren. Als het apparaat dus enkele jaren intensief wordt gebruikt, is er zeker milieuwinst.” In de praktijk zal dat lastig zijn, want in Nederland schijnt niet genoeg zon om al uw gadgets met een Solar Power Dock van stroom te voorzien. Janssen: “De levensduur van de batterij is even belangrijk. Als de capaciteit na een paar jaar afneemt, zoals bij elke oplaadbare batterij, zal het hele apparaat worden afgedankt en dan is de milieuwinst weer kleiner. Kortom: het zal niet gemakkelijk zijn om hard te maken dat dit een groen apparaat is. Het heeft vooral symbolische waarde, net als alle andere gadgets overigens.”
De hoeveelheid elektriciteit die u in theorie kunt besparen, is overigens niet om naar huis te schrijven. Een mobiele telefoon – ook een met alle toeters en bellen – gebruikt nauwelijks stroom. Elke dag een uur lang een iPhone opladen, vraagt op jaarbasis circa 1,5 kWh elektriciteit. Dat kost bij een grijze energieleverancier ongeveer 33 eurocent en anderhalve kilo CO2. Laat uw vakantie dus niet verpesten door zorgen over de milieubelasting die een telefoongesprek met een zieke moeder oplevert.
{image:2478}
Week 25, 21 juni 2012
Bronwater kost 300 keer meer CO2 dan kraanwater. Alleen als we dringend toch vriendelijk hierop worden gewezen, zijn we wellicht bereid om de Spa Blauw te laten staan, leert onderzoek.
Wie gedachteloos een reep Snickers naar binnen werkt, eet 288 kilocalorieën. Staat gewoon op de verpakking. 288 Kilocalorieën is goed voor 14 procent van de energie die je op een dag nodig hebt, 30 procent van de benodigde suikers en 31 procent van het verzadigd vet dat voedingsrichtlijnen voor gezond houden. Wie wil afvallen of op een prettige manier oud wil worden, schuwt dergelijke caloriebommen. Drie happen en je hebt je snoepkrediet voor die dag verspeeld. De informatie op het etiket werkt. Iedereen weet dat je van Snickers dik wordt. Het is een verboden zonde, die u uzelf met mate toestaat.
Hoe zondig is een flesje water? Niet omdat het slecht voor uw lijf is, maar voor de rest van de wereld? Met andere woorden: hoeveel CO2 kost het produceren en vervoeren van die drie slokken water? Milieuridders dromen ervan om de milieuschade van producten op het etiket weer te geven. Hardliners zouden het liefst de CO2 willen belasten (zoals er ook stemmen op gaan voor een vettaks), en softies menen dat alleen voorlichting al een wereld van verschil zal maken. Als u ziet dat bronwater in een glazen flesje 300 keer meer CO2 veroorzaakt dan even lekker en gezond kraanwater, laat u het flesje wel staan, is de gedachte. Ongeveer de helft van de Nederlandse bevolking vindt het belangrijk om te weten wat de CO2-voetafdruk van haar levensmiddelen is. Dat is een goed begin, maar leidt deze informatie ook tot ander, milieuvriendelijker koopgedrag? Laat u de Spa Blauw staan, en vraagt u om kraanwater?
Onderzoekers van Wageningen UR (University & Research centre) zochten een antwoord op deze vraag. In het Restaurant van de Toekomst (what’s in a name) van Wageningen UR werden CO2-labels in de alledaagse praktijk getest. De onderzoekers creëerden drie condities tijdens de lunch: producten zonder label, met een eenvoudig label en met een gekleurd label met aanvullende informatie. Het eenvoudige label was een zwart-wit label dat de CO2-uitstoot alleen in cijfers weergeeft. Het gekleurde label bevatte ook een referentiekader dat aangeeft of het product relatief veel of weinig CO2 veroorzaakt. Daarnaast kregen klanten in deze conditie aanvullende informatie over hun aankoop en de gevolgen voor het milieu, zoals flyers, filmpjes en een caissière die een vraag over de labels stelde.
En, werd er meer kraanwater gedronken? Een eenvoudig label had geen effect, ook niet voor andere producten als soep of fruit. De gekleurde labels met de stortvloed aan informatie over consumeren en de gevolgen voor milieu en klimaat, leidde daarentegen wel tot een groenere lunch. Zo nam de consumptie van mineraalwater af met twaalf procent, terwijl de vraag naar kraanwater met acht procent steeg.
Met andere woorden: alleen een opvallend label en overvloedige informatie leidt tot een andere samenstelling van de lunch. De consumenten moesten evengoed weinig hebben van de opdringerige informatievoorziening, zo leerde gesprekken met hen. ‘De deelnemers zijn goedwillend en geïnteresseerd in milieu- en klimaat’, concluderen de onderzoekers. ‘Toch verzetten ze zich tegen een in hun ogen té direct ingrijpen in hun dagelijkse gedrag. De lunch wordt beschouwd als een privé-aangelegenheid. (…) Klimaatinformatie moet zo gedoseerd worden dat die aansluit bij de bestaande en gekoesterde alledaagse gedragspraktijk van consumenten.’ We willen niet dat de ongemakkelijke waarheid onze lunch verpest. Voorlopig geen zwartomlijnde etiketten zoals die op sigarettenpakjes staan: ‘Bronwater doodt ijsberen’.
{image:2479}
Week 24, 14 juni 2012
Snijbloemen zijn een ecologische ramp. Keurmerken maken de keuze voor een groen boeketje er niet overzichtelijker op.
Een goede man neemt elke vrijdagmiddag een bosje bloemen mee voor zijn vrouw. Deze wekelijkse geste is het geheim achter elk diamanten huwelijk. De man laat zien dat hij aan zijn vrouw heeft gedacht en dat hij zin heeft in het weekend. De man kan het niet fout doen. Als hij bloemen koopt die zijn vrouw niet mooi vindt, wordt deze misstap overschaduwt door de liefdevolle gedachte dat hij speciaal voor haar iets moois heeft uitgezocht. Hoe routineus ook, het gebaar wordt nooit flets. Elk uitgeblust huwelijk fleurt tijdelijk op van een bosje bloemen.
De ecologische gevolgen van de wekelijkse vleierij zijn echter dramatisch. Het kweken en vervoeren van snijbloemen vergt massa’s energie. Een wekelijks bosje bloemen (en dan niets iets exotisch, maar gewoon, tulpen of rozen) kost gemiddeld 450 kg CO2-uitstoot per jaar. Dit is evenveel als een retourtje per auto naar een camping in Zuid-Frankrijk. Naast deze aanslag op het klimaat, belasten bloemen ook het milieu door gebruik van bestrijdingsmiddelen, meststoffen en water.
De liefhebbende echtgenoot kan zijn jaarlijkse CO2-uitstoot met maar liefst 90 procent verminderen, blijkt uit recent onderzoek van Milieu Centraal. Hij moet dan wel de juiste bloemen kiezen, en niet het eerste het beste bosje tulpen of rozen onder zijn snelbinder leggen. Ook de rest van Nederland – die verbazingwekkend weinig bloemen koopt, namelijk vijf bosjes bloemen en een potplant – voorkomt door oplettend te kiezen veel milieuschade. Een doorsnee Nederlander kan zijn CO2-uitstoot met 70 procent verminderen. Nog altijd geen kattenpis, want de bespaarde CO2 staat gelijk aan helft van de jaarlijkse uitstoot van een huishouden die het gevolg is van het doen van de was.
Welke bloemen zijn de groenste keuze? Dat is niet een twee drie te zeggen. De stadsmens zou het bijna vergeten, maar bloemen zijn seizoensproducten. Het jaargetij bepaalt wat groen is. Rozen in januari komen uit een gasverslindende Hollandse kas of zijn overgevlogen uit een ver land dichtbij de evenaar. In beide gevallen gaan voor ons vaasje fleurige ruikers veel fossiele brandstoffen in vlammen op. Op milieucentraal.nl staat een lijstje met de milieuvriendelijkste keuze voor elke maand (zoekterm: “snijbloemen”). Er is helaas geen app, dus onthoudt bij de bloemenstal de volgende stelregels: chrysant en hypericum – beide helaas niet moeders mooiste – scoren het hele jaar goed. Rozen – met tulpen ‘s lands meest verkochte bloemen – bloeien van nature in de (na)zomer. Winterse tulpen komen uit de kas of vliegtuig, en belasten het milieu twee keer zoveel.
Het gebruik van fossiele brandstoffen is niet doorslaggevend. Deze maand is de gerbera verantwoord, ook al komen ze uit kassen. Gerbera’s zijn een groen omdat ze relatief weinig water en meststoffen vragen. Bovendien gebruiken ze weinig bestrijdingsmiddelen, in tegenstelling tot met name rozen, tulpen, lelies, chrysanten, gladiolen en hypericum. Nog een stelregel: bloemen uit het verre buitenland gebruiken zo goed als altijd meer bestrijdingsmiddelen en belasten het milieu dus meer dan Nederlandse bloemen.
En zo wordt iets eenvoudigs als een bosje bloemen kopen net zo ingewikkeld als het kiezen van het goedkoopste telefoonabonnement. Gelukkig zijn er keurmerken, maar helaas te veel en ze letten op verschillende dingen. Zo keurt Max Havelaar Fair Trade vooral op sociale aspecten (arbeidsomstandigheden, eerlijke prijs) en Milieukeur let weer juist op het milieu. U mag kiezen wat u het belangrijkste vindt, maar een ding staat vast: het wekelijkse witte voetje staat niet meer gelijk aan gedachteloos attent zijn.
{image:2485}
Week 23, 7 juni 2012
De favoriete EK-TV van de TCA-directie verbruikt net zoveel stroom als een TV met zuinig A-label aan de kassa kost.
De voetbalkoorts loopt op en het vakantiegeld is binnen: tijd om een joekel van een tv aan te schaffen. Want zoals iedereen behalve politici en vakbondsleiders weet, besteden Nederlanders hun vakantiegeld niet aan vakanties (die worden in januari of februari geboekt), maar aan tuinmeubelen of een nieuwe racefiets. En als Nederland meedoet aan het EK, kopen we een tv die groter is dan die van de buren.
Het Geweten is uiteraard niet gediend van verkwistende impulsaankopen. Bovendien zal pocherig materialisme u nooit gelukkig maken: er zal altijd een buurman zijn met een grotere tv. Mocht u zich toch niet kunnen beheersen, probeert u zich dan even te verdiepen in de vraag wat uw tv kost nadat u ‘m aan de muur hebt gehangen. Tv’s gebruiken meer stroom dan u denkt, zeker wanneer u beseft dat u een kwart van uw wakkere leven voor de beeldbuis slijt. Een tv waarmee u tot de grote jongens in de straat behoort, kost tijdens zijn werkend leven bijna net zoveel aan stroom als u aan de kassa kwijt was. Met andere woorden: de aanschafprijs staat bijna gelijk aan de verbruikskosten.
Volgens Milieu Centraal verbruikt een moderne 42 inch televisie met A+ op het label, 75 kWh aan stroom per jaar. Een even groot maar chique de fibel plasmascherm met F-label heeft ruim vier keer zoveel stroom nodig. Dat betekent dat u elk jaar 60 euro meer aan stroom betaalt. Hoe groter de tv, hoe hoger de energierekening. Een 42 inch model gebruikt anderhalf keer meer stroom dan een 32 inch met hetzelfde energielabel. Ook op andere wijze wordt u gestraft voor uw streven de grootste te hebben: hoe groter het scherm, hoe meer afstand u tot uw gouden kalf moet bewaren om met enige scherpte te zien hoe Van Bommel een penalty mist. De vuistregel is vier keer de diagonaal van het scherm. Dus een stoere 42 inch (117 centimeter) komt pas tot leven als u er 4,5 meter vandaan zit – meer dan de meeste woonkamers breed zijn.
Website Greenem.com rekent per model uit wat deze aan stroom verbruikt. De Samsung PS64D8000 – een 64 inch plasmascherm die ongetwijfeld groter is dan de grootste van de voltallige TCA-directie – kost 2.900 euro bij Mediamarkt. In de negen jaar jaar dat een tv gemiddeld dienst doet, zal hij 1.500 euro aan stroom verbruiken. Een andere Samsung (59 inch plasma) van bijna 1.400 euro verbruikt circa 1.200 euro aan stroom. Goedkoop kan duurkoop zijn. Een Salora 19 inch lcd, het type dat bij de Aldi in de aanbieding is, kost 135 euro en zal bijna vier keer zoveel (530 euro) aan stroom vragen. Enfin, zoek uw favoriete EK-tv op Greenem.com en bezint voor u naar de winkel sprint. Mocht u nog een ouderwetse, kloeke beeldbuis hebben staan, prijs u zelf dan gelukkig. Deze zijn zuiniger dan al dat platte lcd-, led- en plasmagedoe en vaak geven ze beter beeld. Op marktplaats.nl zijn ze nu goedkoper dan ooit.
{image:2486}
Week 22, 31 mei 2012
Bello en Minoes vinden mishandeld vlees uit de bio-industrie veel lekkerder, toch doet u er goed aan om biologisch diervoer te kopen.
Dieren houden niet van dieren. Een hond geeft alleen om honden – en wellicht een kat – waarmee hij samenleeft. Verwacht niet dat een beest ook maar iets geeft om het dier dat ie opeet. Een leeuw verorbert een gazelle het liefst levend (het vlees blijft dan vers) en om de prooi zo lang mogelijk te laten leven zonder gek te worden van het gespartel, rijt hij zijn buik open om in alle rust de rest van het langzaam doodbloedende beest op te kunnen eten. Onze eigen Minoes heeft geen hogere moraal: hoe meer een mus of muis spartelt, hoe beter de smaak. Spelen met een dier in doodsangst verhoogt de eetlust. Niets is lekkerder dan een prooi die lijdt.
Hoe anders is dat voor mensen. Wij willen dat ons eten een goed en waardig leeft en ook de dood moet ‘diervriendelijk’ zijn. We hebben een bureaucratie in leven geroepen die erop toeziet dat de hokken van ons vlees aan de minimumeisen voldoen, de verplichte speeltjes in de stallen uitdagend zijn en de messen van de slager vlijmscherp om de laatste ademgang zo pijnloos mogelijk te laten verlopen. En als de overheidseisen ons niet streng genoeg zijn, betalen we met liefde de helft meer voor biologisch vlees met eko-keurmerk.
Wat koopt de gewetensvolle consument voor zijn huisdier? Diervoeding is doorgaans duurder dan de plofkip die wij in de pan gooien, maar bijna altijd afkomstig uit de bioindustrie, waar dierenwelzijn ondergeschikt is aan economisch belang (net zoals een leeuw hygiëne belangrijker vindt dan de helse pijnen van zijn prooi). Volgt het diervriendelijke baasje zijn eigen hart (eko-vlees) of die van zijn huisdier (bio-vlees)?
Eerst een vermaning: milieuvriendelijke baasjes hebben helemaal geen huisdieren. Minoes en Bello zijn ecologische rampen. In Time to eat the dog? rekenen milieuridders Robert en Brenda Vale de milieubelasting uit van onze viervoetige huisgenoten. Een hond heeft een gemiddelde ecologische pootafdruk van 0,27 hectare, wat gelijk staat aan die van 2,4 katten en 1.059 goudvissen. Een hond eet in een jaar 32,9 kilo kip en 95,3 kilo granen. Een Westers land zou ongeveer een kwart van zijn landbouwgrond moeten reserveren om z’n honden en katten te voeden. De 172,5 miljoen honden in de tien landen met de meeste honden, hebben voor hun voedselvoorziening een landbouwareaal nodig ter grootte van – schrik niet – Nieuw-Zeeland. U hoeft Minoes en Bello niet direct op het hakblok te leggen, maar leest u Time to eat the dog? aandachtig door voor u een nieuw dier in huis haalt.
Zolang Minoes en Bello u thuis nog voor de voeten lopen, vermindert u de totale hoeveelheid dierenleed in de wereld door geen voer uit de bio-industrie te kopen. U weet immers beter dan uw dier en zijn ethische beperkingen mogen niet uw morele richtlijn zijn. Albert Heijn verkoopt sinds kort “puur&eerlijk biologische dierenvoeding” met hetzelfde EKO-keurmerk als uw eigen vlees. Een verantwoorde keuze, ook als Bello en Minoes mishandeld vlees uit bioindustrie veel lekkerder vinden.
{image:2480}
Week 21, 24 mei 2012
Cloud computing: langzaam kleuren de wolken boven ons virtuele bestaan groen
Kent u de belofte van het papierloze kantoor nog? In de jaren tachtig van de vorige eeuw moest de pc de werkvloer veroveren, en dus werd ons beloofd dat de computer al het papier zou verdrijven. Goedkoop, makkelijk en ook nog eens goed voor het milieu.
Nu verovert cloud computing de wereld, en wordt ons wederom gemak en milieuwinst voorgespiegeld.
Makkelijk is het zeker. Dankzij clouds (datacentra verbonden met internet) kunnen we bij alles dat ons dierbaar is, waar we ook zijn, wanneer we maar willen en met elke beschikbare smartphone, tablet en zelfs zo’n archaïsche pc. Onze muziekcollectie, boeken, Twitterberichten, het staat
allemaal in immense datacentra die rond de klok zoemen om ons te allen tijde van dienst te zijn. De aarde vaart er wel bij, want dankzij muziekdienst Spotify hoeft er nooit meer een cd te worden geperst, voor e-books gaan geen bomen tegen de vlakte, Facebook maakt het versturen van ansichtkaarten en uitnodigingen verleden tijd en Dropbox haalt de laatste vrachtwagens van de weg.
De milieuwinst is vooralsnog virtueel, becijfert Greenpeace in het recent verschenen rapport How Clean is Your Cloud? Datacentra – de fabrieken van de eenentwintigste eeuw – vragen enorme hoeveelheden stroom. Ze verbruiken twee procent van de wereldwijde elektriciteit, en dat is nog maar het begin: over acht jaar is de hoeveelheid digitale informatie vijftig keer groter dan nu. In Nederland zijn datacentra goed voor één procent van het stroomverbruik (een verdubbeling in vijf jaar tijd) en over acht jaar zal dat drie keer zoveel zijn.
Van de veertien internationale IT-bedrijven die Greenpeace tegen het licht houdt, is de wolk van Apple momenteel het zwartst. iCloud, de dienst waarmee Apple vorige jaar clouds bij de massa’s introduceerde, draait voor 55 procent op kolenstroom, 28 procent op nucleaire energie en slechts 15 procent op schone energie.
Maar de zon lijkt door te breken. Niet lang na het publiceren van Greenpeace’s zwartboek, kondigde Apple aan om iCloud groen te maken. De belangrijkste ‘server farms’ in de Verenigde Staten draaien in de nabije toekomst op zelf opgewekte zonne-energie en een biogasinstallatie. Andere iCloud-servers zullen ook zoveel mogelijk gebruik maken van groene stroom. Hulde voor Apple, dat sinds de dood van Steve Jobs meer lijkt te geven om klimaat en arbeidsrechten (wie de onweerstaanbare biografie van Walter Isaacson leest, weet dat Jobs weinig op had met dergelijke aardse zaken).
Ook Apples concurrenten kleuren langzaamaan groen. Yahoo (56 procent schone energie, 20 procent kolen en 15 procent nucleair) en Google (39 procent schoon, 29 procent kolen, 15 procent nucleair) geven volgens Greenpeaces de beschikbaarheid van schone energie een hoge prioriteit bij het kiezen van een locatie voor hun datacentra. Daarnaast lobbyen ze actief voor wetgeving die investeringen in schone energie stimuleert. Facebook zegt niets anders dan schone energie te willen gebruiken en zet ook daadwerkelijk stappen in die richting. Momenteel bouwt het in Zweden een datacentrum dat volledig draait op hernieuwbare bronnen.
Het papierloze kantoor blijft een belofte, maar wie weet kleuren de wolken boven ons virtuele bestaan ooit stralend groen.
{image:2481}
Week 20, 17 mei 2012
Wie redt de Nederlandse windmolen?
Tientallen, uitstekend draaiende molens dreigen op de schroothoop te belanden omdat een subsidieregeling afloopt. Ondertussen subsidieert de overheid voor honderden miljoenen euro’s gloednieuwe windmolens.
Nederland – het land van de windmolens – houdt niet van windenergie. Molens zijn mooi als ze honderden jaren oud zijn en traag draaien in ansichtkaartpolders, maar niet als ze nieuw zijn en schone energie leveren. Vraag het de bewoners van Urk of Noordwijk. Liever een stijgende zeespiegel dan te moeten kijken naar de moderne variant van een machine die ons wereldfaam bracht. Onze buurlanden waarderen windenergie wel. Denemarken wekt een kwart van zijn energieconsumptie op met wind, Duitsland ruim een tiende en Nederland 4,4 procent – minder dan het Europese gemiddelde.
Ook de Nederlandse overheid heeft een – op z’n zachtst gezegd – ambivalente houding tegenover windenergie. Enerzijds stimuleert zij met miljarden euro’s de aanleg van grote, nieuwe windmolenparken op de Noordzee of in Oost-Groningen, anderzijds ziet ze lijdzaam toe hoe tientallen zo niet honderden kleinere windmolens met de sloop worden bedreigd. Deze windturbines zijn nog geen tien jaar oud en kunnen nog zeker tien jaar mee.
Oorzaak van de kapitaalvernietiging is de Ministeriële regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie, beter bekend als de MEP. De subsidie ging in 2003 van start en keert per geleverde kilowatt een bedrag uit aan de eigenaar van de windmolen. De subsidie stopt na tien jaar of na 20.000 ‘vollasturen’, de uren dat een molen op volle toeren draait. Enkele tientallen windmolens – de meest productieve – hebben dit quotum bereikt, en verliezen nu hun subsidie. Met name eigenaren van relatief kleinere molens – denk aan boeren met een windmolen op het erf – komen in de problemen. Zonder de MEP wegen de onderhoudskosten niet meer op tegen de opbrengsten. De eigenaren stellen grotere reparaties uit en wachten tot de molen definitief stil staat.
Op het eerste gezicht heeft het verantwoordelijke ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) gelijk: afspraak is afspraak. “Het zou oneerlijk zijn voor ondernemers die destijds hebben besloten geen subsidie aan te vragen”, zegt een woordvoerder. “Bovendien zou het een precedent scheppen voor iedere exploitant bij wie het financieel tegen zit.”
Richard van Pelt van Greenchoice, een groene energieleverancier, vindt de rechte rug van EL&I echter misplaatst. “Momenteel zijn de energieprijzen te laag om deze windmolens rendabel te laten zijn. Maar op de langere termijn wordt elektriciteit duurder en heb je deze molens hard nodig. Duurzaamheid vereist een verre blik en een lange adem.” Greenchoice biedt exploitanten van windmolens die “uit de MEP lopen” een hoger tarief aan voor hun stroom zodat hun wieken blijven draaien. “Dat doen we omdat we in windenergie geloven, maar ook omdat we de capaciteit nodig hebben. Er wordt in Nederland minder groene stroom geproduceerd dan de markt vraagt.”
Goed nieuws, zou je denken: als Greenchoice de MEP overneemt, heeft de markt het probleem opgelost zonder schaars overheidsgeld. Van Pelt: “Was dat maar zo. We hebben nu met enkele tientallen ‘uitgeMEPte’ windmolens een contract met hogere energieprijzen afgesloten. De komende maanden en jaren zullen honderden windmolens uit de MEP lopen. We hebben niet genoeg geld om al die molens van de schroothoop te redden.”
De Nederlandse Wind Energie Associatie, een belangenvereniging van zowel kleine exploitanten (denk aan boeren) als grote (zoals Eneco), heeft evenmin begrip voor het standpunt van EL&I. Directeur Ton Hirdes: “Waarom zou je goede windmolens slopen of verkopen aan Afrika of Oost-Europa, zoals nu gebeurt?” Hirdes pleit ervoor om subsidie te blijven verlenen, zij het minder dan de MEP. “Dan blijft voor een relatief klein bedrag broodnodige productie in Nederland behouden. Dit levert verreweg de goedkoopste vorm van duurzame energie op. Daarnaast moeten er natuurlijk ook nieuwe molens bijkomen.”
Dick van Elk is voorzitter van De Windvogel, een coöperatie van milieubewuste burgers die windmolens bezit. Hij noemt het besluit “vreselijk kortzichtig”. Van Elk: “Wat is duurder: dijken verhogen omdat de zeespiegel stijgt of het subsidiëren van schone energie? Als je de verkapte subsidies voor gas- en kolencentrales meerekent, alsmede de maatschappelijke kosten van klimaatverandering, is windenergie een koopje.” Onlangs heeft De Windvogel twee windmolens gekocht die het nu zonder MEP moeten doen. “De eigenaren zagen er geen brood meer in, dus springen wij in. Als we verlies maken, zullen de leden van De Windvogel persoonlijk moeten bijspringen. Het zij zo. Windmolens zijn er om energie op te weken, niet om geld mee te verdienen.”
Hartverwarmend, maar het zal de Nederlandse windmolen niet redden: duurzaamheid uit louter idealisme, is allesbehalve duurzaam. EL&I moet inzien dat het meer vernietigt dan alleen kapitaal.
{image:2482}
Week 19, 10 mei 2012
Voedsel verpakt in voedsel
Waarom verpakt Albert Heijn zijn biologische groenten in plastic, terwijl gewone groenten naakt in de schappen liggen?
Duurzaamheid gaat om vertrouwen. Neem een courgette. Een biologische courgette is op het oog niet te onderscheiden van een gewone. U vertrouwt de winkelier dat hij u een verantwoorde courgette verkoopt als dat op de verpakking staat.
Ook de winkelier moet de gewetensvolle klant kunnen vertrouwen. De caissière kan immers niet zien of uw courgette biologisch of regulier is. Hij moet er van op aan kunnen dat u een biologische courgette niet wilt afrekenen als een gewone, aangezien deze al gauw de helft goedkoper is.
Duurzaamheid is onzichtbaar, en klant en caissière hebben een verpakking nodig om elkaar te kunnen vertrouwen. Zo simpel is het. Maar dan beginnen de problemen: het blijkt niet eenvoudig om op een duurzame manier duidelijk te maken wat duurzaam is. Zo liggen bij Albert Heijn de bespoten courgettes (en andere groenten) naakt in het schap, terwijl hun ecologische broertjes in glanzend plastic op hun milieubewuste klanten wachten. Je zou verwachten dat juist de ecocourgettes kaal worden verkocht om de aarde te ontzien, al was het maar omdat ongesneden groenten helemaal geen verpakking nodig hebben, zoals elke groenteman weet.
Waarom krijgen juist de “Pure & Eerlijke” groenten van Albert Heijn een plastic verpakking? Omdat dat bergen afval scheelt, zegt een woordvoerder. “We hebben de keuze om 95 procent van onze producten te verpakken – namelijk de reguliere – of de overige 5 procent. We kiezen ervoor om de biologische variant te verpakken.” Enkele jaren geleden stopte de grootgrutter zijn biologische groenten in regulier plastic, maar dat leidde tot boze brieven. Sinds enkele jaren zitten de “Puur & Eerlijk”-groenten dan ook in zogeheten bioplastic. Dit is gemaakt van “hernieuwbare composteerbare grondstof”, te weten maïs. Er wordt geen olie voor omhoog gepompt, en na gebruik kan het dienen als grondstof voor de volgende pure en eerlijke courgette.
Dat klinkt te mooi om waar te zijn – en dat is het ook. Wie het composteerbare plastic op z’n composthoop gooit, zal het in dezelfde staat terugvinden. Het natuurlijke plastic kan namelijk alleen na een “industrieel composteringsproces” hergebruikt worden. De gft-bak is de juiste bestemming, mocht uw gemeente deze verschaffen. En dan is het hopen dat de vuilnisverwerker rekening houdt met bioplastic. In sommige installaties wordt het gft-afval gescheiden van plastic voorwerpen, en de ronddraaiende zeven zien het verschil niet tussen petrochemisch en biologisch plastic. Met een beetje pech belandt het hernieuwbare plastic alsnog in de verbrandingsoven.
Dat zou jammer zijn, want bioplastics kosten veel energie. Zo wordt het verantwoorde verpakkingsmateriaal van Albert Heijn gemaakt van Amerikaanse, niet biologisch geteelde maïs. Onder hoge temperatuur wordt het met behulp van chemicaliën omgevormd tot plastic balletjes. Deze worden naar Italië verscheept, waar ze op wederom hoge temperatuur worden gesmolten tot bakjes en zakjes. Daarna rijden vrachtwagens ze dwars door Europa naar de milieubewuste consumenten in Nederland, zodat zij en hun caissières weten dat ze een milieuvriendelijk product in handen hebben.
Milieuorganisaties houden dan ook niet van bioplastics. “Waarom zou je van schaars voedsel zoiets pietluttigs als een verpakking maken?”, vraagt Herman van Bekkem, landbouw-expert van Greenpeace. “Bioplastics kosten landbouwgrond, en dat gaat ten koste van bossen en andere biodiversiteit. Net als biodiesel drijft het de voedselprijzen op.”
“Aantoonbaar overdreven”, zegt dr. Ulphard Thoden van Velzen over deze kritiek, “het benodigde areaal is verwaarloosbaar. In Nederland is nog geen halve procent van al het kunststof verpakkingsmateriaal gemaakt van bioplastics.” Vorig jaar publiceerde de Wageningse onderzoeker een kloek rapport over bioplastic, dat officieel PLA heet (polylactic acid). Thoden van Velzen: “Verschillende onderzoeken concluderen dat de milieubelasting van PLA over het algemeen lager is dan van petrochemische plastic. Belangrijker is dat er geëxperimenteerd wordt. Over enkele decennia is de olie op en hebben we alternatieve plastics nodig. Door PLA’s te gebruiken, stimuleer je dat transitieproces.”
Ondertussen zit Albert Heijn met het bioplastic in haar maag. De woordvoerder: “Verduurzaming gaat in stappen. Waar we voor courgettes een aantal jaren geleden nog dachten dat PLA de beste oplossing was, zien we nu andere mogelijkheden om verpakkingsmateriaal te minimaliseren. De courgette krijgt daarom over enkele maanden een nieuwe ‘verpakking’: een soort elastiek met een etiket eraan.” Als u echt om het milieu geeft, probeert u dit niet vóór het passeren van de kassa van uw pure en eerlijke courgette af te peuteren.
{image:2487}
Week 17/18 (26-04-2012)
Made in Bangladesh
Deze maand overleed Aminul Islam. Hij was 39 jaar oud. Islam was een vakbondsleider in de Bengaalse textielindustrie. De politie vond zijn lichaam buiten de hoofdstad Dhaka, nadat hij een week was vermist. Volgens het politierapport vertoonde Is